Universiteiten kritisch over adviezen ov-kaart

Universiteitenvereniging VSNU is “verbaasd” over de adviezen die een taskforce geeft om de ov-studentenkaart betaalbaar te houden. “De besparing van 200 miljoen wordt niet gehaald, daar hebben we altijd al voor gewaarschuwd.”

De taskforce komt in haar eindrapport alleen in het meest gunstige geval tot de gevraagde besparing van 200 miljoen euro op de ov-studentenkaart. Bovendien rekent de taskforce een besparing mee die onderwijsinstellingen kunnen realiseren door hun gebouwen beter te benutten. Zonder deze extra besparing lukt het hooguit om 147 miljoen euro minder uit te geven.

Dat laat vooral zien hoe weerbarstig de praktijk is, concludeert VSNU-voorzitter Karl Dittrich desgevraagd. “De spitsproblematiek is ingewikkeld. Misschien wel ingewikkelder dan de taskforce van tevoren dacht.”

“Natuurlijk is het ook in het belang van universiteiten om zo veel mogelijk geld vrij te maken voor het onderwijs”, aldus Dittrich. “Maar er kan niet tegen ons gezegd worden: ‘vrienden los die spitsproblemen van de NS eens op’.”

Maar zonder bezuiniging op de ov-studentenkaart krijgen universiteiten en hogescholen uiteindelijk minder geld van het ministerie. “Ja, dat is helder”, zegt Dittrich, “maar het is niet anders. We hebben altijd gezegd dat het moeilijk zou worden om daadwerkelijk één miljard euro extra te investeren in het onderwijs [de optelsom van het verdwijnen van de basisbeurs en de besparing op de ov-studentenkaart red.]. Dat blijkt nu maar weer.”

Dat de minister van Onderwijs instellingen die meewerken uiteindelijk meer geld wil geven dan instellingen die het niet lukt studenten uit de spits te halen, lijkt Dittrich “ingewikkeld”. “Ik heb dat ook niet eerder gehoord”, zegt hij. “Het zou toch raar zijn om universiteiten te belonen of te straffen omdat ze toevallig in een drukke regio zitten?”

De universiteiten willen volgens Dittrich graag inzetten op digitalisering en op verduurzaming van gebouwen, zoals de taskforce voorstelt, maar alleen als dat de onderwijskwaliteit ten goede komt. “Onderwijs op afstand voeren wij alleen in als het zinvol is. Niet om de spits te mijden.”

Bovendien willen universiteiten de komende jaren steeds meer colleges inroosteren en hun studenten beter begeleiden. “Afstandsonderwijs zal altijd een aanvulling zijn, en nooit in de plaats komen van contact op de campus”, benadrukt Dittrich. “Dus in die zin schiet je er wat betreft mobiliteit weinig mee op.”

Verder zorgt het nieuwe leenstelsel er volgens de VSNU voor dat studenten minder snel op kamers gaan. Daardoor zullen ze vaker met het openbaar vervoer naar college moeten.

Het voorstel om ‘regionale tafels’ in te stellen waar bestuurders, vervoerders en het onderwijs de komende jaren overleggen, vindt Dittrich verstandig. “We hebben nog tien jaar. Wie weet vinden we nog wel slimme oplossingen.”

Advertentie