Utrechts universiteitsbestuur declareert volgens de regels
De leden van het universiteitsbestuur van Utrecht declareren volgens de richtlijnen. Dat blijkt uit het antwoord van minister Bussemaker op vragen van VVD-kamerlid Duisenberg over het declaratiegedrag van het College van Bestuur. Over de hoogte van het bedrag laat zij zich niet uit, wel zegt ze dat de collegeleden geen declaraties hebben ingediend van een sterrenrestaurant.
Op 3 april vroeg VVD-kamerlid Pieter Duisenberg opheldering over het declaratiegedrag van het Utrechtse universiteitsbestuur naar aanleiding van een artikel in dagblad De Telegraaf. De krant kopte woensdag 2 april: ‘Bestuur UU declareert 24 mille aan onkosten’.
De VVD’er wilde onder meer weten wat het doel was van de etentjes in sterrenrestaurants en op welke wijze de etentjes en reisjes bijdragen aan de onderwijskwaliteit van de UU. Verder vroeg hij de minister om in de ‘governance code’ die nu wordt geschreven, op te nemen dat universiteiten soberheid moeten betrachten.
Minister Bussemaker ziet in de Utrechtse bonnetjesaffaire geen reden om universiteiten nog meer op het hart te drukken sober om te springen met het geld voor onderwijs en onderzoek. Ook ziet ze na bestudering van de declaraties en na overleg met de universiteit geen reden om het College van Bestuur aan te spreken over de declaraties.
Ze schrijft: 'Dit bedrag betreft representatiekosten, reiskosten en overige kosten die volgens het reis-en declaratiereglement van de Universiteit Utrecht voor vergoeding in aanmerking komen. Volgens de verantwoordingen van Universiteit Utrecht en de informatie die ik recentelijk van Universiteit Utrecht heb ontvangen betreft het bedrag van 24.000 euro het totaal aan declaraties van de drie bestuurders over drie jaren.'
Ze verwerpt ook de suggestie dat de Utrechtse bestuurders diners in sterrenrestaurants hebben gedeclareerd. "Uit de informatie die ik van Universiteit Utrecht heb gekregen blijkt dat de vergoedingen betrekking hebben op 7 lunches en diners waarmee in 2012 in totaal een bedrag van 470 euro is gemoeid. De declaraties betreffen verder geen lunches en diners in sterrenrestaurants.'
Die suggestie was ontstaan door bonnetjes van Karel V dat in die tijd nog één ster had. Woordvoerder van het CvB, Wietse de Lange, legt uit dat weliswaar één lid in 2012 zeven keer bij Karel V geweest is, maar dat dit collegelid in Brasserie Goeie Louisa zat die geen ster heeft.
Bussemaker schrijft verder dat bestuurders van onderwijsinstellingen bepaalde (on)kosten die zij voor de uitoefening van hun taken maken, mogen declareren. Volgens de minister zijn de buitenlandse relaties met wie de bestuurders hadden afgesproken en waarvoor onkosten zijn gedeclareerd, nodig in verband met samenwerkingsrelaties met universiteiten in het kader van studentuitwisseling en samenwerking op het gebied van onderwijs en onderzoek. 'Deze relaties, van belang voor de positie van de universiteit, ook op bestuurlijk niveau, moeten worden onderhouden.'
De minister schrijft dat collegeleden volgens de regels de onkosten hebben gedeclareerd, dat deze door een accountant zijn gecontroleerd en volgens afspraak openbaar zijn gemaakt in het jaarverslag van de universiteit.
Lees hieronder de integrale weergave van de schriftelijke vragen van Pieter Duisenberg met de antwoorden van minister Bussemaker (of in het pdf):
Vragen van het lid Duisenberg (VVD) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht “Bestuur Universiteit Utrecht declareert 24 mille aan onkosten” (ingezonden 3 april 2014)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht “Bestuur UU declareert 24 mille aan onkosten”?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het bericht dat het bestuur 24.000 euro heeft uitgegeven aan onder andere etentjes bij sterrenrestaurants en buitenlandse reisjes?
Antwoord 2
Dit bedrag betreft representatiekosten, reiskosten en overige kosten die volgens het reis-en declaratiereglement van de Universiteit Utrecht voor vergoeding in aanmerking komen. Volgens de verantwoordingen van Universiteit Utrecht en de informatie die ik recentelijk van Universiteit Utrecht heb ontvangen betreft het bedrag van 24.000 euro het totaal aan declaraties van de drie bestuurders over drie jaren.
Uit de informatie die ik van Universiteit Utrecht heb gekregen blijkt dat de vergoedingen betrekking hebben op 7 lunches en diners waarmee in 2012 in totaal een bedrag van 470 euro is gemoeid. De declaraties betreffen verder geen lunches en diners in sterrenrestaurants. In het kader van de noodzakelijke internationalisering was Universiteit Utrecht vertegenwoordigd bij buitenlandse partners en heeft daarvoor buitenlandse dienstreizen moeten maken.
Universiteit Utrecht onderhoudt diverse strategische samenwerkingsrelaties met universiteiten in het buitenland, niet alleen met het oog op studentenuitwisseling, maar ook in verband met samenwerking op onderzoeksgebied. Deze relaties, van belang voor de positie van de universiteit, ook op bestuurlijk niveau, moeten worden onderhouden.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat het doel was van de etentjes en reisjes en op welke wijze deze een bijdrage hebben geleverd aan de kwaliteit van het onderwijs dat wordt gegeven aan de Universiteit Utrecht?
Antwoord 3
Bestuurders van onderwijsinstellingen mogen bepaalde (on)kosten die zij voor de uitoefening van hun taken maken, declareren. Bij een instelling zoals Universiteit Utrecht is, naast binnenlandse contacten ook sprake van veel internationale contacten om bij te dragen aan de kwaliteit van het onderwijs en het onderzoek. Daarvoor moeten de bestuurders ook reis-, verblijfs- en overige kosten maken. Iedere onderwijsinstelling moet over een reis- en declaratiereglement beschikken. Net als andere onderwijsinstellingen moet Universiteit Utrecht in het jaarverslag een overzicht opnemen waarin per bestuurder het totaal gedeclareerde bedrag wordt weergegeven. Dat overzicht wordt door de accountant gecontroleerd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat geld dat is uitgegeven aan sterrenrestaurants beter besteed zou kunnen worden aan de kwaliteit van het onderwijs? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zie mijn antwoorden op vraag 2 en 3.
Vraag 5
Het hoger onderwijs is bezig met het schrijven van een governance code; ziet u naar aanleiding van dit bericht alsook het rapport van de commissie Behoorlijk Bestuur (commissie Halsema) aanleiding om soberheid van uitgaven van instellingen in het hoger onderwijs beter te verankeren in deze code?
Antwoord 5
Enkele jaren geleden zijn de eisen ten aanzien van declaraties en de verantwoording aangescherpt. Om de medezeggenschap en de andere horizontale en verticale toezichthouders goed in positie te plaatsten moet iedere instelling over een declaratiereglement beschikken en de accountant moet controleren of de declaraties conform dat reglement zijn verstrekt. Ook moeten de instellingen declaraties verantwoorden in hun jaarverslag. Ik zie geen aanleiding om de versobering nog verder te verankeren.