UU-student wint essaywedstrijd 5 mei
Maarten Dallinga, premaster student Sociologie aan de Universiteit Utrecht, is de winnaar van de essaywedstrijd ‘Vrijheid spreek je af’. De wedstrijd is uitgeschreven in het kader van bevrijdingsdag.
De wedstrijd voor jongeren tussen de 18 en 25 jaar, is opgezet door de Universiteit Utrecht, het Algemeen Dagblad/Utrechts Nieuwsblad en het Nationaal Comité 4 en 5 mei. In het essay moest duidelijk naar voren komen wat de visie van de schrijver is op vrede. Maarten Dallinga is journalist en premaster student Sociologie. Hij won met het essay een bedrag van 500 euro. DUB publiceert het essay integraal.
Het verzet is nog steeds broodnodig
Ons land werd bijna zeventig jaar geleden bevrijd, maar vrij zijn we nog altijd niet. Nieuwe verzetsstrijders, sta op.
Duizenden mensen, stuk voor stuk, hebben hun blik omhoog gericht. Witte, groene, paarse kriebeltjes, ze vliegen door de lucht, gaan hoger en hoger, alle kanten op. Vuurwerk.
Ik dacht er de laatste dagen veel aan, maar slaagde er maar niet in om een sluitend antwoord te vinden: wat is nou vrijheid? Maar nu heb ik het: dít is vrijheid. Dat je kunt gaan waar je wilt gaan én dat niemand je dat belet en niemand schamper over je spreekt, of erger dan dat. Zoals die kriebeltjes licht hun gang kunnen gaan, dát is vrijheid.
Op die vergelijking kwam ik tijdens de vuurwerkshow op het dak van de A2, het slotstuk van het openingsspektakel van de viering van driehonderd jaar Vrede van Utrecht.
Het wordt een bijzonder jaar in Utrecht, een feestjaar. We vieren dat we vrij zijn. En dat doet heel het land op 5 mei. Maar zijn we eigenlijk wel vrij?
Juli 2010. Ik vier mijn verjaardag, samen met een vriend en mijn toenmalige partner. We lopen richting een homokroeg. Twee jongens blijken ons te hebben gevolgd en komen steeds dichterbij. Ze fluisteren wat met elkaar en roepen dan dat we naar ze hebben gekeken. “Vuile flikkers!” Mijn hart slaat op hol – nu, tijdens het schrijven, opnieuw. Ze beginnen ons te duwen, aan ons te trekken. Eén van de twee duwt me tegen een gevel aan en drukt iets tegen mijn buik, ik kan niet goed zien wat het is, maar het lijkt een ingeklapt mes te zijn. Zó hard blijkt mijn hart dus te kunnen kloppen. Het zijn de traagste seconden van mijn leven. Mijn vriend slaagt erin mij het café in te trekken en de politie wordt gealarmeerd, maar de jongens zijn al gevlogen. Ik durfde hierna een halfjaar lang ’s avonds de straat niet op.
Dit incident staat niet op zichzelf. Zeven op de tien homoseksuelen in Nederland krijgt in zijn leven te maken met fysiek of verbaal geweld vanwege z’n identiteit. We willen zo graag in onze vrijheid geloven, maar de vrijheid die wij zien is een fata morgana.
Denk bijvoorbeeld ook eens aan het feit dat bijna dertig procent van de kinderen uit de hoogste klassen van de basisschool, structureel wordt gepest. En dat allochtonen massaal worden gediscrimineerd door uitzendbureaus. Het is een peulenschil om de mythe van ‘onze vrijheid’ te ontrafelen.
Toch sluiten we er liever onze ogen voor: dat onder het vlies van de ogenschijnlijke vrijheid, een werkelijkheid schuilgaat waarin onverdraagzaamheid aan de orde van de dag is. Zo is de homo-acceptatie toch al lang voltooid? Misschien bevalt de realiteit ons niet. Maar laconiciteit is een gevaarlijke vijand.
Ja, we hebben 5 mei iets te vieren. Want ‘de oorlog’ is voorbij. Maar werkelijke vrijheid is meer dan vrede, verdragen brengen nog geen vrijheid. Van vrijheid is pas echt sprake wanneer iedereen in ons land de ander bejegent zoals hijzelf bejegend zou willen worden. Een utopisch doel, maar veel dichter te naderen dan waar we nu staan.
‘De oorlog’ eindigde 68 jaar geleden. Nu is het 2013 en zijn er in Nederland nog altijd mensen die, enkel om hun zijn, anders worden behandeld. Daarom mogen we niet indutten, de strijd voor vrijheid is nooit voltooid. Er is verzet geboden, nog steeds. Door professionals, maar vooral ook door u en mij, tijdens het leven van alledag. Spreek mensen aan op intolerantie, inclusief uzelf, onderteken petities, doe iets. Er is al veel bereikt, er kan nog meer. Laten we een voorbeeld nemen aan onze opa’s en oma’s, de verzetsstrijders; een betere manier om ze te eren is er niet.