UU-studenten krijgen minder herkansingen
Studenten die lager dan een 4,5 als cijfer halen, mogen geen hertentamen meer doen. Dat staat in een nieuw onderwijsplan van het universiteitsbestuur.
De herkansingsgrens ligt nu nog bij vrijwel alle opleidingen op een 4,0. Vanaf studiejaar 2014-2015 gaat die grens omhoog naar 4,5, zo is de bedoeling. Wie een gemiddeld eindcijfer van een 4,49 of lager heeft, mag niet herkansen, en moet een jaar in de wachtkamer om het vak opnieuw te doen.
“Een student heeft recht op een aanvullende of vervangende toets bij een onvoldoende eindbeoordeling van tenminste een (afgeronde) vijf. De optie om een vier te hanteren wordt geschrapt”, staat in de vernieuwde onderwijsrichtlijn (pdf).
Het idee achter de maatregel: studenten gaan zo meer hun best doen om een cursus in één keer te halen. Ze gaan minder snel gokken op een hertentamen, omdat een herkansing alleen nog mag bij een cijfer tussen de 4,5 en een 5,5. Bovendien zorgt de maatregel voor minder aanvullende toetsen en daardoor voor minder nakijkwerk voor docenten. Ook is er in de nieuwe situatie duidelijkheid bij studenten: elke faculteit hanteert dezelfde herkansingsregel.
Bij de faculteit Geowetenschappen geldt al een proef met een strengere herkansingsregel. Daar moeten studenten minimaal een 5,0 halen om te mogen herkansen. Uit een evaluatie blijkt dat in die faculteit meer studenten in één keer slagen voor een tentamen, hoewel critici zeggen dat deze evaluatie statistisch rammelt.
Utrechtse onderwijsbestuurders willen al veel langer de herkansingsgrens verhogen. In 2006 was alleen de bètafaculteit tegen, en strandde een voorstel in de universiteitsraad. Nu zijn alle decanen het wel met elkaar eens, en is ervoor gekozen om een 4,5 als reparatiegrens te kiezen.
Het is de vraag of de universiteitsraad, die instemmingsrecht heeft op de nieuwe onderwijsrichtlijn, zonder slag of stoot akkoord gaat met de aanscherping van de herkansingsregels. Afgelopen maandag, bij de commissievergadering Onderwijs & Onderzoek, regende het kritiek uit de hoek van de studenten.
Zo zou de maatregel schools zijn. Paul Graas: “Het bindend studieadvies leidt al tot gedisciplineerd studeren. Moet de universiteit niet meer verantwoordelijkheid bij studenten zelf leggen?”
En het universiteitsbestuur zou ten onrechte stellen dat de verhoging van de grens bij de faculteit Geowetenschappen als resultaat heeft dat meer studenten meteen een voldoende halen. Steven Menke wees erop dat het onderzoek waaruit dit bleek (pdf) “slecht opgezet” is, omdat er geen rekening gehouden is met andere parameters (verhoging bindend studieadvies, dreigende langstudeerboete) die zorgen voor betere studieresultaten.
En is de regel niet erg streng voor studenten die een keer een offday hebben op de dag van een tentamen? Nee, stelt het universiteitsbestuur. Alle UU-cursussen hebben tegenwoordig meerdere toetsmomenten, zodat een student een slecht resultaat kan compenseren en weet hoe hard hij of zij moet studeren om een eindtoets te halen. “Uitgangspunt bij de toetsing is dat de eindbeoordeling niet uitsluitend afhankelijk is van een eindtentamen, maar dat een student gedurende een cursus een resultaat opbouwt en bovendien uiterlijk halverwege een cursus door de docent van zijn vorderingen op de hoogte wordt gesteld”, staat in de nota.
Filosofiestudent Jan Overwijk vindt dat argument niet overtuigend, zo zei hij maandag in de universiteitsraad. “Is er echte sprake van continue toetsing? Bij mijn studie is het vaak zo dat 30 procent van het eindcijfer komt van een essay, en dat het eindtentamen 70 procent van het eindcijfer bepaalt. Als je dan op de dag voor je eindtoets gedumpt wordt door je vriendin, of je krijgt een sneue vraag op het tentamen, dan kan je daardoor zakken.”
Rector Bert van der Zwaan hield in de commissievergadering vast aan de plannen. “Het is belangrijk dat alle faculteiten dezelfde herkansingsregel hebben. En we moeten af van een situatie waarin studenten herkansing op herkansing op herkansing doen. Dat leidt tot uitstelgedrag.”
Op maandag 17 juni stemt de universiteitsraad over de nieuwe onderwijsrichtlijn. De raad heeft instemmingsrecht op de richtlijn. Dat betekent dat het voorstel verworpen kan worden.