Promotiepremie wordt teruggestort
UU trekt doctorsgraad in na schending wetenschappelijke integriteit
In 2008 vond op de universiteit een promotie plaats van een wetenschapper die niet in dienst was van de Universiteit Utrecht. Hij was als wetenschapper werkzaam bij een geneeskundig instituut in het buitenland en zag zijn promotie in Utrecht als een ‘eervolle erkenning’.
Het proefschrift bestond uit een aantal artikelen die eerder gepubliceerd waren in erkende wetenschappelijke tijdschriften. Al snel ontstonden er twijfels over de kwaliteit van de artikelen. In de loop der jaren zijn twee artikelen ingetrokken en bij twee artikelen staat er een ‘expression of concern’ vermeld.
Afgelopen jaar heeft een wetenschapper formeel een klacht ingediend bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit. De aanklacht was onder meer dat de wetenschapper in zijn artikelen tabellen uit eerdere publicaties gekopieerd had en dat de statistische onderbouwing vol met fouten zat. De klager wilde dat de universiteit het proefschrift ongeldig zou verklaren en de doctorsgraad zou intrekken.
De wetenschapper verdedigt zich door te zeggen dat zijn artikelen gebaseerd waren op 13 tot 16 jaar oud onderzoek en dat de ruwe data toen nog niet zo goed gedigitaliseerd konden worden. Dat de artikelen zijn teruggetrokken wijt hij aan snelle en overhaaste beslissingen van tijdschriften op basis van onterechte beschuldigingen. Hij voelt zich door de aanklacht ‘zwaar beledigd’ en zegt al vanaf 1990 in de wetenschap te werken en ook al vele jaren als hoogleraar.
De CWI heeft een geanonimiseerd verslag geplaatst op de site van Universiteiten van Nederland en concludeert dat de klachten op acht punten gegrond zijn. De klager vroeg de commissie ook een uitspraak te doen over de co-promotor. Dat heeft de commissie niet gedaan omdat deze geen medeauteur was van een van de artikelen.
Het College voor Promoties heeft op grond van deze uitspraak besloten om de doctorsgraad van 2008 in te trekken en de promotiepremie van 93.060 euro terug te geven aan het ministerie. Volgens het college is de leden van de promotiecommissie niets te verwijten. Ze waren geen medeauteurs en dachten te maken te hebben met peer-reviewede artikelen van gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften.
De universiteit wil niet zeggen om welke wetenschapper of welke faculteit het gaat. Uit het rapport van het CWI is af te leiden dat het gaat om een medisch onderzoek.