UU-werknemers ondanks werkdruk tevreden

Ook in tijden van reorganisaties blijkt de werknemer van de UU tevreden over zijn werk. Wel nemen klachten over werkdruk toe en de waardering voor ontwikkelingsmogelijkheden nemen af.

Dit zijn enkele uitkomsten uit de medewerkersmonitor 2013 die vandaag bekend zijn gemaakt. In februari kregen zo’n 6000 medewerkers van de UU een vragenlijst. In totaal vulde 57 procent de vragenlijst in. De uitkomsten kunnen worden vergeleken met 5 andere Nederlandse universiteiten en 5 academische ziekenhuizen.

De werktevredenheid van de UU-medewerker blijft stijgen. Ook in vergelijking met andere universiteiten is een 7,4 behoorlijk hoog. Een kleine 6 procent zegt heel ontevreden te zijn. In de monitor is ook gekeken naar veranderingsbereidheid, bevlogenheid en betrokkenheid. Op die punten doet de universiteit het beter dan andere universiteiten. Toch is de score op de uitspraak ‘trots op de UU’ wel licht gedaald in vergelijk met de vorige monitor uit 2008.

Voor het eerst is ook de ‘vitaliteit’ van de UU-medewerkers gemeten. Het gaat dan om vragen zoals ‘Kunt u het werk emotioneel en lichamelijk goed aan?’ en ‘Geeft het werk u energie?’. Opvallend is dat de groep 61-plussers zich het meest vitaal voelt. In het algemeen zitten mannen beter hun vel dan vrouwen.

Kritischer zijn de medewerkers over de ontwikkelingsmogelijkheden en de werkdruk. Ruim 60 procent is kritisch over de eigen doorgroeimogelijkheden binnen de UU en ruim 23 procent over de mogelijkheden de eigen ambities te verwezenlijken. De score is lager dan in 2008.

Ook de werkdruk is sinds 2008 toegenomen. Ruim 32 procent zegt dat de eigen werkdruk te hoog is en bijna 8 procent procent vindt het zelfs veel te hoog. Bij het wetenschappelijk personeel speelt dit probleem iets sterker dan bij het ondersteunend personeel.

In de managementrapportage staat dat met name op dit punt actie ondernomen dient te worden. Hierbij kijkt de universiteit naar de relatie met vitaliteit. “Werkdruk op zich is niet verkeerd”, staat in de managementrapportage. “Maar je moet wel kijken wanneer het werkstress wordt en gaat leiden tot arbeidsuitval.” Op het moment dat medewerkers werkdruk ervaren, maar tegelijk nog goed in hun vel zitten, vermoedt het management niet zo’n probleem. Dat is er wel wanneer de vitaliteit laag is en de werkdruk hoog. Dit geldt voor bijna 100 mensen die deelnamen aan de monitor.

Werkdruk is een thema dat de Universiteitsraad al eerder naar voren schoof. Geen wonder dat hierover in een commissievergadering dinsdag 11 juni ook zorgen over werden geuit. "We zien dat bij onderwijsgevenden die druk extra hoog is en daarbij de vitaliteit relatief laag", meldt personeelsraadslid Frans Pieter Strik. "Maar ook bij sommige groepen binnen het ondersteunend personeel. Daarom willen we graag na de zomer een gedegen analyse zien bij zowel wetenschappelijk als ondersteunend personeel."

De studenten vrezen dat de verhoging van het aantal collegeuren nog eens een extra druk voor de docenten zal betekenen bovenop de al bestaande werkdruk en zijn bang voor de gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs.

De rector zegt toe dat direct na de zomer een analyse is gedaan op grond van de uitkomsten en dat er een actieplan voorgelegd zal worden. "Er zijn op dit punt nog wel vragen te beantwoorden. Ook moet je kijken naar de mogelijke oplossingen. Vaak helpt het niet om alleen maar geld te geven. Zo kijken we ook naar de mate van organisatie en leiding geven. Het is belangrijk dat de organisatie helder is, de afspraken duidelijk en het leiding geven inspirerend. Ook daar willen we naar kijken." 

De medewerkersmonitor geeft aan dat 13 procent ontevreden is over de leidinggevende en volgens raadslid Laura Tankink is het belangrijk daar goed naar te kijken.

Een ander belangrijk kritiekpunt is het ervaren gevoel dat er een gebrek aan ontwikkelingsmogelijkheden is. In deze tijd van krimp en recessie is dat geen grote verrassing. Opvallend is dat het (vooralsnog) geen gevolgen heeft voor de werktevredenheid. De universiteit denkt dat het belangrijk is dat leidinggevenden een realistisch perspectief schetsen aan de medewerkers.

"Daarbij is het opvallend dat de waardering voor beoordelings & ontwikkelingsgesprekken is gedaald. Mogelijk omdat in de huidige opzet de gesprekken teveel eenrichtingsverkeer zouden zijn", zegt raadslid Joop Schipper.

De rector is hiermee onbekend en belooft dit na te vragen. Hij zegt dat je de medewerkersmonitor niet kunt beoordelen op alle cijfers, maar dat er wel belangrijke signalen in staan, zowel positieve als negatieve. Het is ook opvallend dat er in de respons per faculteit of dienst grote verschillen zijn. Na de zomer zal de universiteit op centraal niveau een actieplan maken, maar is het ook aan de faculteiten en diensten om op hun niveau naar de uitkomsten te kijken en maatregelen te nemen. 

Advertentie