Bij een reparatietoets blijft 6 het maximum voor rechtenstudenten
Verwarring en irritatie over ‘negeren’ advies van opleidingscommissie
Als in juni een faculteitsraadsvergadering van de faculteit Rebo gepland staat, is DUB benieuwd naar de bespreking van het OER van de bachelor Rechtsgeleerdheid. We vragen ons vooral af of de ‘reparatieregeling’ van de opleiding wordt aangepast of niet.
Studenten Rechtsgeleerdheid klagen al jaren dat ze maximaal een 6 kunnen krijgen voor een herkansing, of ‘reparatie’ zoals de opleiding het noemt. Docenten beoordelen een aanvullende of vervangende toets alleen met ‘voldaan’ of ‘niet voldaan’, waarbij een 'voldaan' als 6 wordt geregistreerd. Bij andere universiteiten zijn rechtenopleidingen minder strikt en worden wel cijfers gegeven.
Eerder dit jaar waren er in de faculteitsraad bovendien veel kritische geluiden van studentleden te horen over een evaluatie van de regeling die de Onderwijsdirecteur liet uitvoeren. Dat evaluatierapport was positief over een aanpassing van de regeling in 2021.
In dat jaar werd de regeling versoepeld. Voorheen was het zo dat studenten maximaal een 6 kon halen voor de hele cursus als één deeltoets onvoldoende was gemaakt. Sinds 2021 wordt het gemiddelde genomen van de deeltoetsen en geldt het maximum van de 6 alleen voor de toets die herkanst is.
Maar veel studenten zijn nog steeds ontevreden, zo verklaarden studenten in de faculteitsraad. Dat het evaluatierapport stelde dat de reparatieregeling goed ‘geland’ was en dat er begrip voor was onder studenten, schoot bij hen in het verkeerde keelgat.
OER wordt snel afgetikt
Wanneer we begin juni de tekst van het nieuwe OER lezen waar de faculteitsraad mee moet instemmen, zien we dat er niets verandert in de reparatieregeling. Maar bij het OER zit ook een advies van de opleidingscommissie bachelor. Die stelt voor dat studenten niet maximaal een 6, maar maximaal een 7 moeten kunnen halen bij een reparatie van een deeltoets. Net zoals in de masterfase het geval is.
Die aanpassing zou studenten motiveren om harder te werken voor hun herkansing en voorkomen dat studenten zich voor de eerste toetsmogelijkheid massaal ziekmelden, aldus het advies. Wie dat doet, krijgt immers een mogelijkheid om de eerste toets in the halen en ook hoger dan een 6 te scoren. Wat is de betekenis van dat advies?, vragen we ons af.
Als we voorafgaand aan de vergadering de onderwijsdirecteur van de bachelor Rechtsgeleerdheid Bald de Vries bellen, zegt die het advies van de opleidingscommissie niet te kennen. Volgens hem had hij met de opleidingscommissie alleen gesproken over een regeling die in Groningen wordt gehanteerd en waarbij studenten de mogelijkheid krijgen om tijdens een toets te bepalen of ze deze willen laten nakijken (en dus laten meetellen als eerste toetsmogelijkheid) of niet. Maar uiteindelijk vond niemand dat echt wenselijk. Over een 7 in plaats van een 6 als maximumcijfer bij een reparatietoets was het in een laatste vergadering over het OER met de OC niet gegaan, zegt hij.
Een paar dagen later blijkt tijdens de faculteitsraadsvergadering ook dat vice-decaan Femke van Esch de bespreking over de OER voor Rechtsgeleerdheid snel kan aftikken. Het advies van de opleidingscommissie is alleen afkomstig van de studenten in de opleidingscommissie, zo stelt ze daarbij. Bovendien spoort het voorstel niet met eerdere afspraken in de raad om een fundamentele inhoudelijke discussie over de wijze van toetsing te hebben. Vanuit de raad komen er verder geen opmerkingen of vragen. Er wordt ingestemd.
Advies ad hoc en te laat?
Wanneer we na de faculteitsraadsvergadering navraag doen bij de voorzitter van de opleidingscommissie Geertje Creijghton reageert zij verbaasd. Volgens haar is het advies wel degelijk afkomstig van de gehele commissie, studenten én docenten. Ze heeft nog niet gehoord wat er in de FR precies met het advies is gebeurd.
Daarnaast moet volgens haar de Onderwijsdirecteur wel degelijk op de hoogte zijn. In de vergadering waarin de OC over de OER sprak had ze aangekondigd dat haar commissie op een later moment nog met een schriftelijk advies zou komen over de reparatieregeling. De Onderwijsdirecteur had de ontvangst van dat verstuurde advies later ook bevestigd. Creijghton zegt navraag te gaan doen bij de vice-decaan en bij de Onderwijsdirecteur.
Als we enkele dagen later vice-decaan Van Esch bellen, zegt die inmiddels van Creijghton begrepen te hebben dat er “een misverstand” is over het OC-advies. Ze erkent dat dat advies niet alleen van de studenten in de OC afkomstig blijkt te zijn. Dat beeld was volgens haar ontstaan in een voorbereidende vergadering voor de faculteitsraad. Ze zegt dat ze dat beter had moeten uitzoeken en betuigt spijt daarover, maar wijt de verwarring mede aan een “onhandige route” die het advies had afgelegd.
Wat ze daarmee bedoelt, wordt duidelijker als we Onderwijsdirecteur Bald de Vries opnieuw spreken. Die legt uit het voorstel van de opleidingscommissie toch ontvangen te hebben voor de faculteitsraadsvergadering en het toen ook vluchtig gelezen te hebben. Maar hij had het niet beschouwd als input voor de tekst voor het OER dat naar de faculteitsraad ging. In de vergadering van de OC waarin die besproken was, lag een dergelijke wijziging van de reparatieregeling immers in het geheel niet op tafel, zo stelt hij. Er was eenvoudigweg niets om advies op te geven.
Hij zegt het stuk vooral te zien als een aanzet voor volgende overlegronden met de OC. In de meest recente – volgens hem wat “schurende” vergadering – heeft hij de leden aangeraden een dergelijk voorstel beter voor te bereiden. Nu kwam het advies ad hoc en dus ook op een te laat moment, zo stelt hij.
De Vries is zelf allesbehalve een voorstander van een wijziging. De strenge regeling voor reparatietoetsen is naar zijn mening een integraal onderdeel van de onderwijsvisie van de faculteit. Die visie is erop gericht om studenten vanaf het begin van een cursus gemotiveerd mee te laten doen aan intensief en activerend onderwijs.
Het is volgens hem bovendien eerlijker ten opzichte van studenten die bij een eerste toets een krappe voldoende scoren en niet meer mogen repareren als een reparatietoets alleen met slechts een ‘voldaan’ en dus een 6 wordt beoordeeld. De Vries: “Ik hoor heel veel opleidingen die jaloers zijn op ons systeem.”
Geen invloed
in de ogen van vice-decaan Van Esch heeft de verwarring over het advies de opstelling van de faculteitsraad niet beïnvloed. Binnen de FR is na de evaluatie van de regeling dit voorjaar afgesproken de discussie over de reparatieregeling en de 6 niet keer op keer te herhalen, zo stelt zij.
“We willen meer inhoudelijk gaan kijken en gaan praten over de vraag of die grote kennistoetsen met bijbehorende reparatieregelingen nog wel bij ons onderwijs passen. In dat perspectief voelde dit voorstel als een stap terug. Er was daarom waarschijnlijk ook geen discussie over het OC-advies in de raad.”
Ook Onderwijsdirecteur Bald de Vries benadrukt dat een meer ‘reflecterende’ discussie over de toetsing binnen de opleiding veel vruchtbaarder is. Volgens hem zijn daar met de OC en de FR ook al de eerste stappen toe gezet.
Studentleden van de faculteitsraad reageerden niet op mails van DUB.
Serieus signaal
De voorzitter van de opleidingscommissie Geertje Creijghton is allesbehalve te spreken over de gang van zaken. Volgens haar heeft haar commissie wel degelijk tijdig aangegeven kanttekeningen te willen plaatsen bij de reparatieregeling. Dat er na een vergadering nog een schriftelijk advies komt, is volgens haar ook niet ongebruikelijk.
Naar haar mening worden nu procedurele argumenten gebruikt om een serieus signaal van de OC te negeren en moeilijke discussies te vermijden. “Een bestuur kan een advies van een OC natuurlijk naast zich neerleggen, maar dit is geen fraaie manier.”
Ze kondigt aan dat de opleidingscommissie volgend jaar een nieuwe poging gaat wagen en met hetzelfde voorstel zal komen. “Wachten op een nieuwe manier van toetsen is geen goed idee. Dat kan nog jaren duren, terwijl studenten en dus ook docenten in de OC nu verandering willen.”