Volgens minister valt het mee met ‘knutselcontracten’
Universiteiten proberen slechts “in zeer beperkte mate” het verbod op tijdelijke contracten te ontlopen, antwoordt minister Asscher van Sociale Zaken op Kamervragen van de PvdA.
Universiteiten en hogescholen zoeken naar mogelijkheden om de Wet werk en zekerheid te ontduiken, schreef de Volkskrant begin november. Die nieuwe wet schrijft sinds 1 juli 2015 voor dat iemand na twee opeenvolgende tijdelijke dienstverbanden of na twee jaar tijdelijk werk een vaste aanstelling moet krijgen.
De oplossing van universiteiten? Docenten krijgen voor één dag in de week een vast contract, en voor de rest van de tijd moeten ze het met een tijdelijk contract doen. Dat gebeurt aan de Universiteit van Amsterdam, aldus de Volkskrant, maar ook aan de Vrije Universiteit, de Radboud Universiteit Nijmegen en aan de universiteiten van Tilburg en Leiden.
Minister Asscher maakt zich er weinig zorgen over. Volgens hem komen dergelijke constructies bijna niet voor en zullen ze bovendien afnemen dankzij de nieuwe wet en de afspraken die universiteiten en hogescholen hebben gemaakt in de cao.
En hoewel hij ook schrijft dat werkgevers niet eindeloos tijdelijke contracten mogen stapelen, ook niet als ze die combineren met een vast contract, lijkt hij niet van plan in te grijpen. Gecombineerde contracten zullen volgens hem blijven voorkomen, “bijvoorbeeld in het geval van een aanvullend tijdelijk contract bij vervanging wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof of om elders een tijdelijk gebrek aan specifieke deskundigheid te overbruggen”.
Dat leek tot voor kort niet altijd de reden. Aan de UvA had in 2015 twee op de drie medewerkers een tijdelijk contract, meldde Folia op basis van onderzoek van Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies. De afgelopen tien jaar kregen 95 UvA-medewerkers geen vast contract terwijl ze daar volgens de cao Nederlandse universiteiten wel recht op hadden.