Voorzitter wil opkomen voor de hopeloze student

Studentenunie Vidius behartigt de belangen voor iedereen die in Utrecht studeert. Van huisvesting tot zorg en onderwijs: Vidius kaart problemen aan en zoekt oplossingen.

Midas Urlings is geïnstalleerd als voorzitter van het nieuwe, vierkoppige bestuur. Deze Brabantse historicus deed eerder een jaar bestuurservaring op bij studievereniging UHSK van de UU-opleiding Geschiedenis. Voorheen werkte hij als student-assistent voor hoogleraar Beatrice de Graaf. Als voorzitter neemt Urlings onder andere de portefeuilles woordvoering, actievoering en huisvesting onder zijn hoede.

De nieuwe secretaris is Levi Verbeek. Hij studeert ook Geschiedenis en was net als Urlings bestuurslid van UHSK. Dit jaar overzien ze samen de portefeuille politiek en gemeentezaken. Verbeek is ook verantwoordelijk voor de portefeuilles onderwijs en medezeggenschap.

Dit jaar zien we de eerste Vidius-bestuurder die aan de Hogeschool van de Kunsten studeert: Riemer van der Wal. Hij studeert hier Kunst & Economie en zal dit jaar als penningmeester de financiën van de studentenunie overzien. Ook zet hij zich in voor ledenbinding en zorg.

De nieuwe vicevoorzitter is Quincey Mok. Binnen haar studie ICT aan de Hogeschool Utrecht richt ze zich op kunstmatige intelligentie. Bij de hogeschool zat ze in meerdere medezeggenschapsorganen en ze was actief bij de Landelijke Studenten Vakbond als coördinator van trainingen. Haar portefeuilles omvatten zorg, onderwijs en medezeggenschap.

De overdracht in de aula van het Academiegebouw was formeel. De nieuwe bestuursleden waren in pak en kregen bij installatie een bestuurspin opgespeld.

In zijn introductiespeech vertelde Urlings dat het nieuwe bestuur in de stad en het hoger onderwijs zal opkomen voor de Utrechtse student. Hij maakte de vergelijking met een fort in de woestijn waar de soldaten omsingeld hun einde zagen naderen. Ze hadden geen hoop op hulptroepen. Zo schetst Urlings de hopeloosheid van de hedendaagse student. “Wij zijn de stofwolk in de verte, het hoefgetrappel aan de horizon, de laatste hoop, het beantwoorde gebed. Lieve aanwezigen, wij zijn de cavalerie die toch nog kwam.”