Vroeg beginnen met coschappen maakt betere basisartsen
Geneeskundestudenten zijn beter voorbereid op een medische vervolgopleiding als ze al vroeg in hun basisopleiding te maken krijgen met patiëntenzorg.
Dat blijkt uit het proefschrift van Marjo Wijnen-Meijer, die vorige week promoveerde aan de Universiteit Utrecht.
Wijnen-Meijer, die als onderwijskundige werkzaam is in het UMC Utrecht, vergeleek in haar een onderzoek twee opleidingsmodellen: een traditioneel model, waarbij geneeskundestudenten eerst 4 jaar theorie krijgen voordat ze beginnen aan coschappen; en een modern model, waarbij studenten al in de bachelorfase in contact komen met patiënten en waar een toename van klinische verantwoordelijkheid in het programma is ingebouwd.
De vraag: welke van twee modellen bereidt studenten het beste voor op de medische vervolgopleidingen die veel studenten na de zesjarige basisopleiding doen? Om dat te onderzoeken ondervroeg Wijnen afgestudeerden en specialistenopleiders (supervisoren) in Hamburg (traditionele model) en Utrecht (moderne model).
Uit de antwoorden van afgestudeerden en supervisoren blijkt dat het moderne model, zoals dat in Utrecht en in andere Nederlandse medische centra wordt toegepast, een betere voorbereiding biedt op een vervolgopleiding. Afgestudeerden blijken niet alleen sneller een opleidingsplaats te vinden, ze blijken ook beter voorbereid op het werk als arts in opleiding.
"Als voorbereiding op het artsenberoep is het beter als studenten vroeg te maken krijgen met de praktijk en verantwoordelijkheid voor patiënten krijgen", zegt Wijnen-Meijer in een toelichting op haar promotie-onderzoek. "Je kan er eigenlijk niet vroeg genoeg mee beginnen. Maar met het oog op patiëntveiligheid is dat ook weer niet mogelijk. Het is zoeken naar de juiste balans."
Het UMC Utrecht is momenteel bezig hard aan het nadenken over een vernieuwing van de geneeskundeopleiding. Het nieuwe curriculum moet in 2015 van start gaan, en heeft wellicht ook gevolgen voor het soort coschappen dat studenten moeten lopen.
Op dit moment krijgen Utrechtse geneeskundestudenten vanaf het derde jaar coschappen die zijn gekoppeld aan een specialisme, bijvoorbeeld chirurgie. Dat gebeurt in korte fulltime blokken van een aantal weken.
Een van de mogelijke vernieuwingen is de invoering van langer durende coschappen, waarbij de student in hetzelfde ziekenhuis blijft, vertelt Wijner-Meijer. "Studenten krijgen dan meerdere specialismen door elkaar, en kunnen patiënten over langere tijd volgen. Dat vergroot de betrokkenheid is uit onderzoek elders gebleken."