Vrouwen blijven minder lang hoogleraar
Vrouwelijke hoogleraren stoppen eerder dan hun mannelijke collega’s. Daardoor duurt het langer voordat er aan de Nederlandse universiteiten evenveel mannen als vrouwen hoogleraar zijn.
Het is vandaag precies honderd jaar geleden dat de eerste vrouw in Nederland een leerstoel kreeg: botanicus en schimmelonderzoeker Johanna Westerdijk werd in 1917 hoogleraar plantenziektekunde aan de Universiteit Utrecht. Dat was nog twee jaar voordat vrouwen actief kiesrecht kregen.
Steeds meer
Ter gelegenheid van het Johanna Westerdijkjaar heeft het Rathenau Instituut naar de cijfers over vrouwen in de wetenschap gekeken. Eén op de vijf hoogleraren is nu een vrouw en het worden er steeds meer.
Het gaat wel langzaam: in dit tempo duurt het nog tot 2035 voordat er evenveel mannen als vrouwen hoogleraar zijn. Van alle nieuwe hoogleraren was in 2015 ruim een kwart vrouw.
Opvallend is dat mannen gemiddeld negen jaar lang hoogleraar blijven en dan pas vertrekken. Vrouwen doen dat al na zeven jaar. Voor een gelijke verdeling over de leerstoelen zijn in de loop der jaren dus meer vrouwen dan mannen nodig.
Vooral in de natuurwetenschappen en techniek gaan vrouwen snel weer iets anders doen. Mannen blijven daar bijna twee keer zo lang op hun post. Landbouw is het enige wetenschapsgebied waar vrouwen langer hoogleraar blijven dan mannen.
Toga
Vrouwen worden overigens iets jonger hoogleraar dan mannen: zij zijn gemiddeld 47 jaar oud als ze de toga aantrekken, terwijl mannen dat op hun 49ste doen.
Gemiddeld benoemen de universiteiten jaarlijks 276 nieuwe hoogleraren. Minister Bussemaker wil dat universiteiten dit jaar honderd vrouwelijke hoogleraren extra aanstellen. Daar heeft ze vijf miljoen euro voor uitgetrokken.