Vrouwen en mannen in de wetenschap gaan nog niet gelijk op
Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) liet twee jaar geleden al zien dat vrouwelijke onderzoekers aan universiteiten minder verdienen dan hun mannelijke collega’s. Afhankelijk van de functie gaat het om gemiddeld zo’n 41 euro (universitair docenten) tot 438 euro (hoogleraren) per maand. En nee, dat komt niet doordat ze minder goed onderhandelen, stelt het LNVH in een nieuw onderzoek.
Niet-financiële verschillen
Daarin richtten onderzoekers Belle Derks en Ruth van Veelen van de Universiteit Utrecht zich op de niet-financiële verschillen tussen mannen en vrouwen in de academie. Denk aan het wel of niet krijgen van een vaste aanstelling, de verdeling van onderwijs- en onderzoekstaken en de toegang tot hulpbronnen die het werk als wetenschapper makkelijker maken.
Ze ondervroegen ruim vierduizend universitair (hoofd)docenten en hoogleraren van veertien universiteiten over deze ‘verborgen verschillen’ op de werkvloer en concluderen dat de voorwaarden waaronder wetenschappers werken minder gunstig lijken te zijn voor vrouwen dan voor mannen. De verschillen zijn klein, maar systematisch, en vrouwen zijn keer op keer in het nadeel, schrijven de onderzoekers. Op den duur kunnen deze kleine verschillen volgens hen tot grote ongelijkheid leiden.
Takenpakket
Het begint al bij het takenpakket: zo besteden vrouwen minder tijd aan onderzoek en meer tijd aan onderwijs. In dat laatste geval gaat het om een verschil van gemiddeld 70 uur per jaar, wat neerkomt op bijna twee volle werkweken.
Als mogelijke verklaring noemen de onderzoekers het feit dat vrouwen – door gender bias – gemiddeld slechtere studentenevaluaties krijgen en zich dus harder moeten inspannen. Bovendien lijkt het ouderschap veel meer negatieve consequenties te hebben voor de beschikbare onderzoekstijd van vrouwen, dan van mannen in de wetenschap.
Eigen kantoor
Ook lijken vrouwen minder toegang hebben tot hulpbronnen zoals onderzoeksmiddelen, reisbudget, assistentie en een eigen kantoor. De onderzoekers bogen zich ook over een veelgehoorde verklaring voor die verschillen: namelijk dat mannen beter zouden onderhandelen over hun arbeidsvoorwaarden.
Niets van waar, stellen de onderzoekers. Sterker nog, het tegenovergestelde is het geval: Vrouwen grijpen gebeurtenissen zoals een functioneringsgesprek of het binnenhalen van onderzoekssubsidies juist vaker aan om het eens over hun arbeidsvoorwaarden te hebben. Waarschijnlijk omdat zij vaker in een situatie zitten waarin er nog veel winst te behalen valt, vermoeden de onderzoekers.
Onderhandelen
Maar die gesprekken pakken niet altijd goed uit. Vrouwen ervoeren systematisch minder ruimte om te onderhandelen dan mannen, en hadden minder het idee dat hun wensen serieus werden genomen. Ook hadden ze sterker de indruk dat men vond dat ze te veel vroegen.
Vrouwen waren achteraf minder tevreden met de uitkomst van de onderhandeling dan mannen, en hielden er vaker een vervelend gevoel aan over, schrijven de onderzoekers. Volgens hen lijkt het erop dat vrouwen niet zozeer minder onderhandelen, maar wel minder voor elkaar krijgen dan mannen.
Het LNVH ziet de uitkomsten van het onderzoek als belangrijke bijdrage aan de discussie over de beloningssystematiek van wetenschappers en hoopt dat universiteiten, koepels en wetenschapsfinanciers er hun voordeel mee doen.