VSNU verliest thuiswedstrijd over instellingskeuring

Is het een goed idee om universiteiten straks hun eigen opleidingen te laten keuren? De bezoekers van een debatbijeenkomst van universiteitenvereniging VSNU raakten er gisteravond steeds minder van overtuigd.

In het eerste VSNU-café van het nieuwe studiejaar kwam de instellingsaccreditatie ter sprake. Een aantal universiteiten en hogescholen mag daar volgend jaar mee gaan experimenteren. Ze gaan hun opleidingen zelf keuren, zonder verdere tussenkomst van onderwijskeurmeester NVAO.

Gespreksleider en VSNU-voorzitter Karl Dittrich – tot 2013 zelf voorzitter van de NVAO – was benieuwd wat de zaal ervan vond, maar stak zijn eigen mening niet onder stoelen of banken. Is het hoger onderwijs klaar voor instellingsaccreditatie?

“Iedereen zegt natuurlijk volmondig ja, want de universiteiten en hogescholen verdienen meer vertrouwen.” De uitslag van de stemming die voorafging aan het debat – zestig procent van het publiek steunde de stelling – viel hem tegen: “Oei, dat is maar een dunne meerderheid, ik dacht dat zeker 75 procent vóór zou stemmen.”

Universiteit is er niet klaar voor
Ook de uitgenodigde sprekers waren niet erg enthousiast over instellingsaccreditatie. Noeri van den Berg, voormalig voorzitter van de Amsterdamse studentenvakbond ASVA, stelde dat de Universiteit van Amsterdam er in elk geval “absoluut” niet klaar voor was. “Niet elke instelling luistert goed genoeg naar wat er tussen studenten en docenten gebeurt. Dat is wel een voorwaarde.”

Gelauwerd topdocent Alexandru Iosup van de TU Delft is blij dat de NVAO de kwaliteit van het onderwijs controleert. “Het risico is anders te groot dat een student een slechte opleiding volgt.” De klacht dat docenten gebukt gaan onder de eisen van de huidige opleidingskeuringen, herkent hij niet. “In Oost-Europa is het heel wat bureaucratischer, kan ik u uit eigen ervaring verzekeren.”

Hoge kosten voor visitatiecircus
Collegevoorzitter Pauline van der Meer Mohr van de Erasmus Universiteit was het wel eens met de stelling, al zei ze de argumenten van de tegenstanders best te begrijpen. “Er zijn natuurlijk allerlei incidenten geweest, dus moet je kritisch zijn over het stelsel als geheel. Maar voor mijn eigen instelling ben ik het er heel erg mee eens. Je moet natuurlijk verantwoording afleggen, maar de overheid zou minder moeten sturen op details die de bureaucratie alleen maar vergroten. Het kost ons bovendien een miljoen euro per jaar om het circus in de lucht te houden. Ik zou dat geld liever in onderwijs of onderzoek steken”

Dat kwam haar op felle kritiek te staan van Hans van der Vlist, die het ministerie van OCW als hoogste ambtenaar vertegenwoordigde. “Ik vind dit bureaucratie-bashen wel een beetje makkelijk. Als je een miljoen euro uitgeeft aan accreditatie lijkt dat veel geld, maar op een omzet van vijfhonderd miljoen valt het echt wel mee.”

Illusie te denken dat kwaliteit gewaarborgd is
Ook bestuurder Simone Buitendijk van de Universiteit Leiden mengde zich vanuit de zaal in het debat. Ze is verklaard voorstander van instellingsaccreditatie en noemde het “een illusie” om te denken dat de onderwijskwaliteit met het huidige systeem van keuringen gewaarborgd is. Een groot bezwaar is volgens haar dat opleidingen hun zwakke punten nu niet durven te tonen aan visitatiecommissies, uit angst dat ze daarop afgerekend worden.

Op het eind van de bijeenkomst werd nogmaals gekeken of nu meer mensen voor een keuring van de eigen instelling. Wat bleek? Bij deze tweede peiling stemde opeens een ruime meerderheid van 64 procent tegen de stelling. De tegenstanders van instellingsaccreditatie hadden het pleit gewonnen.

Advertentie