VU-rapport: knip- en plakwerk van Nijkamp
Vorig jaar kwam de hoogleraar regionale economie van de Vrije Universiteit in opspraak door een artikel in NRC Handelsblad waarin hij werd beschuldigd van zelfplagiaat. Hij zou vaak lappen tekst uit eerdere artikelen hergebruiken. De VU benoemde een commissie die het oeuvre van Nijkamp zou nalopen.
Het rapport is zojuist openbaar geworden. De commissie spreekt van “systematisch knip- en plakwerk”. Er lijkt sprake van een strategie “waarbij kwantiteit leidend lijkt te zijn en nauwelijks in toptijdschriften wordt gepubliceerd”. De aanpak van Nijkamp leidde tot een hoog aantal publicaties, “meer dan tot een origineel oeuvre”.
Maar liefst 2.330 publicaties heeft Nijkamp op zijn naam staan. De commissie was niet van plan die allemaal te lezen en beperkte zich tot digitaal beschikbare publicaties in wetenschappelijke tijdschriften sinds 1995. Na wat plussen en minnen kwam de commissie tot een lijst van 261 beoordeelbare artikelen.
In 43 daarvan citeerde Nijkamp zichzelf uitgebreid zonder correcte bronvermelding, constateerde de commissie met behulp van plagiaatsoftware. De gekopieerde passages betreffen minstens vijftig woorden, “om uitsluitend zeer significante resultaten boven water te krijgen en eventuele twijfelgevallen of kleinigheden niet uit te vergroten”.
Er is volgens de commissie sprake van “questionable research practice”. Dat de normen sinds de rel rond Nijkamp zijn aangescherpt, maakt weinig uit: “Ook in 1995 was al duidelijk dat hergebruik van eigen teksten zonder bronvermelding problematische vormen kon aannemen. Essentieel element van wetenschappelijk onderzoek is immers dat voor zover het niet origineel is, daarvan door bronvermelding rekenschap wordt gegeven. Dat geldt ook voor hergebruik van eigen teksten.”
Frank van der Duijn Schouten, rector magnificus van de VU, reageert op de bevindingen: “Wetenschappelijke artikelen moeten een originele inhoud hebben, daarvan moet de lezer ook uit kunnen gaan. De omvang van het hergebruik van eigen teksten door Nijkamp in gepubliceerde artikelen roept vragen op.”
Maar het bestuur van de VU neemt afstand van de term questionable research practice, “omdat deze naar zijn aard betrekking heeft op individuele publicaties. Individuele publicaties zijn door de Commissie niet inhoudelijk onderzocht.” Ook wil het bestuur de commissie niet volgen in de conclusie dat overlappende passages een mogelijke verklaring zouden zijn voor de omvang van Nijkamps oeuvre.
Aan universiteitskrant Advalvas laat Nijkamp weten dat hij de rapportage van de commissie “volstrekt ondeugdelijk” vindt. Hij is blij dat het bestuur van de VU de conclusies niet zomaar overneemt. “Als het college dit onverkort zou hebben gesteund, hadden ze een rel gehad.” De 43 aangetroffen gevallen van zelfplagiaat zouden “fictieve peanuts” zijn. Bovendien zou de commissie nieuwe regels toepassen op oude artikelen. “Het is een gotspe om een net aangepaste gedragscode met terugwerkende kracht op een artikel uit 1995 toe te passen.”