Waarom werden zoveel kwaliteitsplannen afgekeurd?

Begin 2019: informatiebijeenkomst in Academiegebouw over kwaliteitsafspraken. Foto DUB

Studenten krijgen sinds 2015 geen basisbeurs meer, maar daar staat iets tegenover: de belofte van beter onderwijs. Hogescholen en universiteiten krijgen honderden miljoenen om iets goeds mee te doen.

Daar moesten de onderwijsbestuurders wel zogeheten kwaliteitsplannen voor maken, in samenspraak met studenten en medewerkers. Ook de raden van toezicht keken mee. En toch lukte het maar moeizaam.

Halverwege 2019 bleken veel plannen niet door de zeef te komen van kwaliteitsbewaker NVAO. Het was even schrikken. Uiteindelijk moesten twee universiteiten en zestien hogescholen hun huiswerk overdoen, op een totaal van 54 instellingen. Oftewel: één op de drie kreeg een herkansing.

Voor de UU was er overigens weinig aan de hand. De Utrechtse plannen kregen zonder al te grote problemen de goedkeuring van een een bezoekende commissie.

Helder?
Maar wat ging er elders mis? Een vandaag verschenen rapport van adviesbureau Andersson Elffers Felix en ResearchNed moet daar antwoord op geven. Tegelijk publiceert de NVAO een eigen rapport met een terugblik en de huidige stand van zaken.

De kwaliteitsplannen werden op drie punten beoordeeld. Zijn ze beredeneerd en helder? Konden de medezeggenschap en de raad van toezicht goed meepraten? En zijn de plannen realistisch?

De instellingen moesten een meerjarige uitwerking laten zien. Alle 18 afgekeurde plannen scoorden hierop een onvoldoende. De helft was bovendien niet helder genoeg en bij vijf instellingen was het overleg met de medezeggenschap tekortgeschoten.

Veel bestuurders waren verbolgen over de onvoldoendes, maar de evaluatie relativeert het probleem. Het is in zulke processen heel gebruikelijk dat instellingen niet meteen door de keuring komen, staat erin. Zo ging het bij de kwaliteitsafspraken in het mbo bijvoorbeeld ook. Toch waren er meer afkeuringen dan verwacht.

Tijdsdruk
Het kwam door de tijdsdruk, is een van de verklaringen in de evaluatie. De basisbeurs werd afgeschaft en natuurlijk wilde de politiek zo snel mogelijk weten of het vele geld goed terecht zou komen. Het moest allemaal heel snel gebeuren.

En tijdens de voorbereidingen op het hele proces, begin 2018, verscheen er ook nog eens een vernietigend rapport van de Algemene Rekenkamer over de ‘voorinvesteringen’. In aanloop naar de opbrengsten van het nieuwe leenstelsel zouden universiteiten en hogescholen alvast 200 miljoen euro per jaar uit hun eigen reserves investeren in hun onderwijskwaliteit, maar daar kwam te weinig van terecht. De stevige kritiek van de rekenmeesters zorgde voor een roep om betere verantwoording van onderwijsuitgaven.

De onderwijsinstellingen merkten te laat dat de wind uit een andere hoek begon te waaien. Zij verwachtten een tamelijk lichte toets en moesten hun kwaliteitsplannen veel preciezer invullen dan ze hadden verwacht. Tussentijds bijsturen of achteraf nog extra documentatie toesturen was niet mogelijk.

Sommige bestuurders zagen het nut van gedetailleerde meerjarenplannen ook niet in. Wat heb je daaraan in een dynamisch veld als het onderwijs? “Achteraf menen betrokkenen dat het protocol te veel tot stand is gekomen in een ‘bubbel’ van landelijke (koepel)organisaties en te weinig in interactie met operationele managers die op basis van het protocol een plan zouden moeten maken”, aldus de evaluatie.

Kritiek
Daar staat tegenover dat sommige bestuurders “blind” waren voor kritiek uit eigen kring. Er waren wel studenten en medewerkers die waarschuwden dat de plannen nog niet concreet genoeg waren, maar hun bezwaren werden weggewimpeld.

Al met al is de conclusie dat de communicatie beter had gekund. Dat klinkt misschien als mosterd na de maaltijd, maar in het najaar van 2022 komt er een tussentijdse beoordeling van de kwaliteitsplannen. Alle betrokkenen moeten tegen die tijd weten wat ze kunnen verwachten, is de belangrijkste aanbeveling.

Het is overigens de vraag wat er terechtkomt van alle mooie kwaliteitsplannen, die ruim voor de coronacrisis op papier zijn gezet. Instellingen mogen tussentijds de koers wijzigen als dat nodig is – en dat lijkt haast onvermijdelijk.

“Uit gesprekken met de hogescholen en universiteiten blijkt dat het geld voor de kwaliteitsafspraken is ingezet voor de omschakeling naar online onderwijs”, schrijft demissionair minister Van Engelshoven vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. “Die omschakeling was versneld nodig door de coronapandemie.”

Versterkt
Maar wat hebben de kwaliteitsplannen tot nu toe opgeleverd? Dragen ze bij aan beter onderwijs? De NVAO denkt van wel, staat in haar eigen rapport. Bovendien is de rol van de medezeggenschap versterkt.

Tot nu toe zijn alle onvoldoendes van de instellingen in de herkansing weggewerkt. Vanwege de coronacrisis hebben ze iets langer de tijd gekregen. Alleen de Vrije Universiteit en de Haagse Hogeschool moeten nog beoordeeld worden en sommige instellingen wachten nog op formele goedkeuring van de minister.

Advertentie