Wat studenten merken van de nieuwe onderwijsplannen
Eerder aanmelden, hoger collegegeld voor topopleidingen, andere afstudeertitels voor hbo’ers en meer. Waar heeft de Eerste Kamer gisteren op 8 juli precies mee ingestemd?
Zelden kreeg een ingrijpende wet zoveel applaus als ‘Kwaliteit in Verscheidenheid’. Een grote meerderheid van VVD, PvdA, D66, ChristenUnie, CDA en SGP stemde gisteren in de Eerste Kamer voor het wetsvoorstel.
Zelfs de Landelijke Studenten Vakbond feliciteert Bussemaker en is over het algemeen blij met de wet, al blijven er natuurlijk kritiekpunten. Ook het Interstedelijk Studenten Overleg denkt dat het hoger onderwijs erop vooruit zal gaan.
De wet had een lange aanloop, die in 2009 begon onder het bewind van toenmalig onderwijsminister Ronald Plasterk (PvdA). Er moest iets gebeuren aan het hoger onderwijs, vond hij. Er kwamen zoveel studenten, zo verschillend in achtergrond en talent, dat het stelsel in zijn voegen kraakte.
Zorg voor een grotere diversiteit in het hoger onderwijs, adviseerde een commissie onder leiding van oud-minister Cees Veerman in het voorjaar van 2010. Het rapport van zijn commissie 'Differentiëren in Drievoud' is door zo ongeveer alle politieke partijen en belangenorganisaties omarmd. De onderwijsinstellingen moesten hun eigen profiel kiezen en niet meer allemaal dezelfde opleidingen aanbieden. Ze moesten meer mogelijkheden krijgen om de diversiteit van studenten het hoofd te bieden.
Daaruit kwam het wetsvoorstel voort dat gisteren is aangenomen. Wat gaat er allemaal veranderen?
Vóór 1 mei aanmelden
Tot dit studiejaar konden studiekiezers zich op het laatste moment nog inschrijven bij een opleiding, maar daar komt verandering in. Wie in september 2014 wil beginnen met studeren, moet zich vóór 1 mei aanmelden in het hoger onderwijs.
Door de vroege aanmelddatum is er tijd voor ‘matchingsactiviteiten’. Aspirant-studenten krijgen na gesprekken of geschiktheidstoetsen een advies of de studie wel bij hen past. Zo niet, dan kunnen ze switchen naar een andere opleiding. Hogescholen en universiteiten bieden deze activiteiten gratis aan; alleen voor selectieprocedures mogen ze een kleine bijdrage van een paar tientjes vragen. Wie te laat is met aanmelden, is aan de bereidwilligheid van de onderwijsinstellingen overgeleverd: die mogen dan beslissen of ze welkom zijn.
Hoger collegegeld excellente studies
Als opleidingen bij onderwijskeurmeester NVAO kunnen aantonen dat ze ‘excellent’ zijn, mogen ze tot vijf keer meer collegegeld vragen. Nu al mag dat voor de university colleges, die in de praktijk kiezen voor een tarief van pakweg twee keer het wettelijke collegegeld. Straks krijgen andere excellente opleidingen ook deze ruimte.
Maar dan moet de minister wel toestemming geven. Gisteren heeft de Eerste Kamer bedongen dat ze op zijn minst even kijkt of het hogere collegegeld werkelijk nodig is. Ze zal dat ‘marginaal toetsen’.
Bussemaker laat dit deel van de wet pas ingaan als er duidelijkheid is over het lot van de basisbeurs. Ze suggereert dat de collegegelden voor topopleidingen hoger mogen zijn als studenten hun basisbeurs behouden.
Titels hbo’ers
De kogel is door de kerk, want dit is het sluitstuk van een jarenlang slepende discussie. Sommige hbo’ers zullen dezelfde afstudeertitels krijgen als academici. Zo hoeven fysiotherapeuten zich niet langer bachelor of health te noemen, maar krijgen ze de internationaal gebruikelijke titel bachelor of science.
Dit voorkomt verwarring op de internationale arbeidsmarkt. Het maakt in één oogopslag duidelijk wat de waarde van iemands titel is. Critici vrezen dat het verschil tussen universiteit en hogeschool zal verwateren, als afgestudeerden dezelfde titels mogen voeren. Volgens minister Bussemaker zal het diplomasupplement bij twijfel uitsluitsel geven: daarin staat wat de opleiding inhield.
Associate degree
De tweejarige hbo-opleidingen bestonden al, maar krijgen nu een officiële status in de wet. Ze hebben een tweeledig doel. Het zijn zelfstandige opleidingen, maar ook opstapjes naar een bachelordiploma. Ze zijn vooral bedoeld om werkende mbo’ers – die een vierjarig programma veelal te lang vinden – tot een hbo-opleiding te verleiden.
Schakelprogramma’s
Als hbo’ers een universitaire masteropleiding willen volgen, moeten ze meestal eerst een schakelprogramma doorlopen. Als het programma langer dan een half jaar duurt, is dat vaak nogal prijzig, want dan mogen universiteiten zelf het tarief bepalen.
Daar komt een einde aan. Voor het eerste half jaar betalen schakelstudenten (net als nu) het wettelijke collegegeld, voor het tweede half jaar het dubbele tarief. Alles bij elkaar betaal je voor een jaar ‘schakelen’ hooguit anderhalf keer het collegegeld. In Utrecht worden de pre-masters hierdoor korter en selectiever.
Driejarig traject vwo’ers in hbo
Om het hbo aantrekkelijker te maken voor vwo’ers, mogen hogescholen speciale trajecten voor hen maken. Ze hoeven dan maar drie jaar te studeren in plaats van vier jaar en behalen toch hun bachelordiploma. Het is niet de bedoeling dat ze met vrijstellingen erdoor worden gejaagd, maar dat er werkelijk sprake is van een nieuw traject binnen een bestaande opleiding.
Studiekeuzeinformatie
Universiteiten en hogescholen moeten betere studievoorlichting bieden. Ze worden verplicht zodanige informatie te geven, dat aspirant-studenten in staat zijn opleidingen te vergelijken en zich een oordeel te vormen. In de praktijk zal het veelal om de ‘studiebijsluiter’ gaan met cijfers over studiesucces, tevredenheid en kans op een baan. De TU Delft was de eerste met een dergelijke studiebijsluiter.
Brede bachelors
Dankzij deze wet kunnen onderwijsinstellingen aparte bacheloropleidingen samenvoegen tot ‘brede bachelors’. Dat zou de studiekeuze vergemakkelijken. Studenten kunnen er dan in hun studietijd achter komen welke richting ze precies op willen. Als de brede bacheloropleiding na 5 jaar niet bevalt, mogen universiteiten en hogescholen weer terugkeren tot de afzonderlijke opleidingen zonder dat ze door de bureaucratische molen moeten van de ‘toets nieuwe opleiding’ (voldoet de nieuwe opleiding aan de kwaliteitseisen?) en de ‘macrodoelmatigheidstoets’ (is er behoefte aan deze opleiding?). Utrecht is al van start gegaan met de brede bachelor.
Niet langer met hbo-propedeuse naar universiteit
Havisten worden niet langer automatisch toegelaten tot de universiteit als ze hun hbo-propedeuse hebben behaald. Deze studenten zouden te vaak uitvallen. De universiteiten mogen nu zelf bepalen of ze hbo’ers met een propedeuse toelaten of niet.
Loting afgeschaft
Op termijn wordt de centrale loting voor opleidingen met een numerus fixus afgeschaft. Onderwijsinstellingen moeten dan al hun studenten zelf selecteren. Dit betekent ook dat studiekiezers met een gemiddeld examencijfer van een 8 geen automatische toegang meer hebben tot opleidingen als geneeskunde en psychologie. De instellingen moeten verschillende criteria hanteren en mogen niet alleen op examencijfers letten.
Doorstroommaster afgeschaft
Vanaf september 2014 verdwijnt de ‘doorstroommaster’ uit de wet. Maar het is niet de bedoeling dat sommige studenten nergens meer terecht kunnen met hun bachelordiploma. Als bepaalde bachelors nergens worden toegelaten, kan de minister universiteiten en hogescholen verplichten hun toegang te geven tot een masteropleiding.
Uit de wet gehaald: promotiestudenten
Aanvankelijk wilde minister Bussemaker naast werknemer-promovendi nog een tweede soort promovendi mogelijk maken: student-promovendi. De student-promovendus krijgt geen salaris, maar een studiebeurs. Daardoor is hij veel goedkoper.
De raad van State vreesde echter dat dit de kwaliteit van het Nederlandse promotiestelsel zou aantasten. Nu laat minister Bussemaker de universiteiten eerst experimenteren met promotiestudenten voordat ze de wet aanpast.
Buiten de wet geplaatst: extra collegegeld voor honoursprogramma’s
Bussemaker wilde dit niet in de wet zetten, want het zou al moeilijk genoeg zijn om studenten voor deze programma’s te interesseren. Maar op verzoek van de Tweede Kamer mogen universiteiten en hogescholen wel gaan experimenteren met een hoger collegegeld voor honoursprogramma’s. In Utrecht ligt er voor het Utrecht Law College een dergelijk plan op de plank.