Studenten en huurcontracten:
Wat wil de minister nu precies?
Vaste huurcontracten moesten weer de norm worden, bepaalde de Tweede Kamer vorig jaar op voorstel van PvdA en ChristenUnie. Of in elk geval moest er meer zekerheid komen.
Dankzij een amendement van SP en D66 zouden die vaste huurcontracten ook voor studentenkamers gaan gelden. Maar vorige week zagen ze tot hun schrik dat de minister studenten op een lijst met uitzonderingen heeft gezet. Wat betekent dit?
Hoe gaat het nu?
Veel studenten krijgen een campuscontract: zolang je studeert, mag je in je woning blijven en daarna moet je verhuizen. Ook particuliere verhuurders mogen zo’n campuscontract aanbieden. De tweede optie is een tijdelijk contract van maximaal vijf jaar. Minder gebruikelijk is een derde type contract: studenten die samen één huis huren, mogen een tijdelijk contract van twee jaar krijgen.
Wat zou de nieuwe wet daaraan veranderen?
Studenten zouden alleen nog campuscontracten krijgen (zolang ze blijven studeren) of anders een vast huurcontract. Enkel voor buitenlandse studenten zou een uitzondering gelden: die konden een tijdelijk contract van maximaal twee jaar krijgen.
En nu?
Die uitzondering voor buitenlandse studenten gaat in principe voor alle studenten gelden. Dat komt door Europese regels, zegt minister van Volkshuisvesting Hugo de Jonge. Hij mag geen onderscheid maken tussen Nederlandse en buitenlandse studenten.
Ik heb al een huurcontract, wat betekent dit voor mij?
Helemaal niets. Pas als je weer een nieuwe woning gaat zoeken, krijg je hiermee te maken. De wet gaat per 1 juli in.
Ik ga een woning zoeken. Krijg ik dan een tijdelijk contract, alleen maar omdat ik student ben?
Dat zou kunnen. Maar misschien moet de minister iets meer duidelijkheid geven. Is die uitzondering alleen bedoeld om bijvoorbeeld stagiairs, coassistenten en uitwisselingsstudenten een tijdelijke kamer te verhuren? Of gaat dit echt voor alle studenten gelden?
Ik ben deeltijdstudent. Geldt dit ook voor mij?
Dat is dus de vraag. Kan een gezin straks na twee jaar weer op straat staan, als ouders naast hun werk een deeltijdstudie volgen? Zoals het nu in de regeling staat, lijkt het mogelijk. De Woonbond waarschuwt hiervoor. Ook advocaat en bijzonder hoogleraar huurrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen Justine van Lochem denkt dat dit soort situaties mogelijk zijn. “Of het veel zal voorkomen weet ik niet, maar ik vermoed dat de wetgever niet over dit soort situaties heeft nagedacht. Ze zijn gewoon van de standaardstudent uitgegaan.”
Waarom wil de minister überhaupt die korte contracten nog?
Soms staat er tijdelijk woonruimte leeg, bijvoorbeeld voor een jaar, en dan zijn vaste huurcontracten en campuscontracten geen optie. Vorig jaar waarschuwde hij de Tweede Kamer al dat hiervoor een uitzondering moest worden gemaakt.
Maar wil de minister tijdelijke contracten stiekem toch weer de norm maken?
Hij wil tegelijkertijd de huurprijzen beperken en boetes opleggen als verhuurders zich niet aan de regels houden. Dan heeft het voor huisbazen geen zin om de tweejarige contracten aan elkaar te rijgen en bij elke nieuwe bewoner de huur omhoog te gooien. De huurprijs blijft toch hetzelfde.
Gaan studenten er nu op vooruit, of niet?
Dat laat zich moeilijk inschatten. Zullen verhuurders toch massaal naar tweejarige contracten grijpen of kiezen ze voor het campuscontract? De Woonbond is bang dat studenten straks op de schopstoel zitten. Met een tijdelijk contract durf je minder snel voor je rechten op te komen en bij de huurcommissie te klagen vanwege te hoge huur of servicekosten, is de inschatting van de belangenvereniging.
Hoogleraar Van Lochem denkt ook dat het geen verbetering is. “Het tijdelijke huurcontract voor maximaal vijf jaar verdwijnt en daar komt maximaal twee jaar voor terug. Dat lijkt me, via een omweg, toch een achteruitgang voor studenten.”