Weinig steun voor Hollandse Harvard

Het is niet zo belangrijk om een topuniversiteit à la Harvard binnen de landsgrenzen te hebben. Nederland heeft hoger onderwijs van wereldklasse en dat is veel meer waard.

Dat vonden de meeste aanwezigen afgelopen vrijdag op een bijeenkomst van het Rathenau Instituut. Daarmee zetten ze, zonder zijn naam te noemen, één van de Rathenau-kopstukken op zijn nummer. Barend van der Meulen had net in de Volkskrant gepleit voor de komst van één of twee topuniversiteiten.

“Gaat u wel eens naar een sportschool? En is die dan van wereldklasse?”, vroeg hoofdgast Jamil Salmi, voormalig onderwijseconoom van de Wereldbank, aan de zaal. “Drinkt u wel eens water van wereldklasse? En vertrouwt u uw geld toe aan een bank die zichzelf ‘wereldklasse’ noemt?”

Hij wilde maar zeggen dat ‘wereldklasse’ lang niet altijd een zinnig begrip is. Moeiteloos somde hij de zwakke punten van internationale ranglijsten op: exacte wetenschappen wegen zwaarder dan andere vakgebieden, Engelstalige publicaties scoren beter dan anderstalige, onderwijs speelt nauwelijks een rol en het is volstrekt willekeurig hoe zwaar alle deelscores wegen. Bovendien zijn brede universiteiten in het voordeel. Neem een universiteit als Wageningen: vermaard binnen zijn vakgebied, maar niet in de absolute top van de internationale ranglijsten.

Voor zover rankings toch iets zeggen (“Het is slechts één indicator voor de gezondheid van universiteiten”) moet je je er niet blind op staren. “Ik hoor dat jullie wel eens klagen dat Nederland geen universiteiten in de top vijftig van de wereld heeft”, zei hij tegen zijn publiek. “Maar als land doet Nederland het heel goed.”

Met ‘jullie’ doelde hij dus onder anderen op Barend van der Meulen, hoofd van de Rathenau-afdeling Science System Assesment, die in de Volkskrant uitlegde wat er nodig is voor zo’n doorbraak naar de internationale top-50. Geef extra geld aan bijvoorbeeld Utrecht en Leiden, spoorde hij aan. Trek met een deel van het onderzoeksbudget internationale topwetenschappers naar Nederland. Geef een paar zelfstandige onderzoeksinstituten van KNAW en NWO aan de topuniversiteiten, zodat dit onderzoek meetelt in de mondiale competitie.

Andere sprekers wuifden net als Salmi het idee weg. Pauline van der Meer Mohr, collegevoorzitter van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verklapte dat zij en haar collega’s van andere universiteiten de discussie voorbij waren: alle Nederlandse universiteiten horen bij de beste 200 van de wereld en dat is onwaarschijnlijk goed. Dat moeten we handhaven, was volgens haar de consensus.

“Diep in mijn hart ben ik het daarmee eens”, licht Van der Meulen na afloop toe. “Maar de rankings hebben nu eenmaal een sociaal effect. Bij een gezond systeem van hoger onderwijs en onderzoek horen ook één of twee topuniversiteiten.” Want die zorgen ervoor dat er betere wetenschappers naar Nederland komen, denkt Van der Meulen, en dat is weer goed voor het hele systeem.

 

Advertentie