Wel lenen om te studeren, maar er niet van profiteren
Nu een akkoord over het leenstelsel dichtbij is, zitten de onderhandelaars met één heikel punt in hun maag: waarom verliezen studenten nú al hun basisbeurs, terwijl het onderwijs pas over een paar jaar financieel van deze verandering zal profiteren?
De plannen voor het leenstelsel lekken aan alle kanten uit. Studenten mogen straks 35 jaar doen over het terugbetalen van de lening, de aanvullende beurs gaat met 100 euro per maand omhoog en de ov-studentenkaart blijft voorlopig behouden.
Maar de onderhandelaars zijn nog niet klaar. Want als VVD, PvdA, D66 en GroenLinks de basisbeurs afschaffen, kunnen ze pas jaren later oogsten: je merkt geen verschil met de oude situatie, tot oud-studenten hun hogere lening gaan terugbetalen.
Er is dus minstens één generatie studenten die helemaal niet profiteert van het afschaffen van de basisbeurs. Zij zijn straks zo’n 12.000 euro duurder uit dan de studenten vóór hen, terwijl ze daar niets voor terugkrijgen. Hoe gaan de partijen dat verdedigen?
“De vraag ligt op tafel of we daar iets aan kunnen doen”, zei minister Bussemaker vorig jaar in een interview met het Hoger Onderwijs Persbureau. “Voor mij is vooral belangrijk dat we naar de lange termijn kijken. De huidige studenten gaan de komende jaren wel iets merken van de prestatieafspraken met universiteiten en hogescholen over contacturen, beter opgeleide docenten en hogere studenttevredenheid.”
Dus gaat Bussemaker de komende jaren proberen het onderwijs te verbeteren met de middelen die ze nu heeft. “Maar op een gegeven moment is de rek eruit. We hebben de opbrengst van het sociaal leenstelsel op termijn echt nodig.” Ze zei toen niet hoe de partijen deze eerste studenten konden compenseren.
Volgens RTL Nieuws denken de onderhandelaars aan een soort tegoedbonnen die deze studenten later in hun leven weer kunnen inruilen voor extra onderwijs. Hoe dat eruit gaat zien, is nog onduidelijk. Naar verwachting wordt het akkoord vandaag na de ministerraad gepresenteerd.