Welwillende reacties op plannen Van Engelshoven
De demonstranten van WOinActie riepen in september nog om het aftreden van de minister. “Maar we hebben haar ook opgeroepen om het vertrouwen terug te winnen”, twittert de actiegroep. “Laat dit een eerste stap zijn.”
De actievoerders gaan door met hun strijd, maar ze zijn blij dat minister Van Engelshoven extra geld voor het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek erbij wil. Ze heeft het nu niet op de plank liggen, maar op termijn moet het er komen, zei ze bij de presentatie van haar agenda.
In een collegezaal van het Ruppertgebouw in De Uithof beloofde Van Engelshoven haar best te gaan doen. Ze verwees naar de Lissabon-norm van 2,5 procent die naar onderzoek en innovatie moet gaan. Daar zit Nederland nu nog niet aan. In een interview met NRC Handelsblad stelde ze dat er 1 miljard euro bij moet komen om die norm te halen.
Mild
Ook de Landelijke Studentenvakbond klinkt mild en kritisch tegelijk. “De LSVb vindt het goed dat de minister nadruk legt op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, maar benadrukt dat de huidige financiering van het onderwijs niet toekomstbestendig is.”
Zo denkt ook het Interstedelijk Studenten Overleg ersover. “De financiering van het hoger onderwijs moet eerst op orde zijn, voordat er wordt geïnvesteerd in nieuwe plannen.” Maar die plannen zijn eigenlijk niet onaardig: “De ambitie van de minister om de student centraal stellen in plaats van alleen kijken naar rendement is een heel goede ontwikkeling.”
De universiteiten en hogescholen waren nauw betrokken bij de totstandkoming van de plannen, dus ze zijn er zeer over te spreken. Ze vinden het bijvoorbeeld prima als de vaste financiering belangrijker wordt, terwijl studentenaantallen minder zwaar gaan wegen.
Kleiner belang
Maakt niemand zich zorgen dat studenten moeilijker toegang krijgen tot het hoger onderwijs, als universiteiten en hogescholen straks minder financieel belang hebben bij aantallen studenten en aantallen diploma’s?
“Nee, nu denk je te ver door”, zegt Pieter Duisenberg, voorzitter van universiteitenvereniging VSNU. “We willen studenten helpen om zich te ontwikkelen en op de juiste plek terecht te komen. Daarom gaan we graag aan de slag met wat we de ‘wisselstroom’ noemen: er zijn heel veel studenten aan de universiteit die beter in beroepsgerichte hbo-opleidingen zouden passen en omgekeerd zijn er ook hbo-studenten die beter naar de universiteit kunnen gaan. We willen hen graag helpen.”
Gaat dat dan niet leiden tot minder universitaire studenten? “Misschien, maar dat is geen doel op zich”, zegt Duisenberg. “Studentenaantallen zijn sowieso niet de sterkste prikkel voor onze medewerkers: dat is de intrinsieke motivatie om het beste onderwijs te geven en het beste onderzoek te doen. Maar de universiteit barst inmiddels uit zijn voegen, terwijl de hogescholen te maken krijgen met een leegloop. We moeten zorgen dat het hoger beroepsonderwijs weer een volwaardige keuze wordt. Vroeger kozen veel meer vwo’ers voor het hbo.”
Wie, wat, waar
Ook Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, maakt zich vooralsnog weinig zorgen over de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Je moet er wel op letten bij de praktische uitwerking van de plannen, zegt hij, maar dat komt nog wel. “Dit is een strategische agenda met doelen op de langere termijn. Maar wie, wat, waar, wanneer en hoe moet allemaal nog duidelijk worden, net als de financiële consequenties.” Hij wijst liever op de plannen om studenten, samen met de universiteiten, naar de juiste opleiding te begeleiden.
Maar zulke verwijzing van studenten zou de toegankelijkheid kunnen hinderen. De hogescholen willen bijvoorbeeld ‘experimenteren’ met het bindend studieadvies. Willen ze studenten ook in latere studiejaren kunnen wegsturen? “Dat zou kunnen”, erkent Limmen. “Maar het gaat in de eerste plaats om een goede verwijzing: we hebben met universiteiten afspraken gemaakt zodat studenten met zo min mogelijk studievertraging op juiste plek terechtkomen. Daar kan een vorm van advisering bij horen. De discussie verschilt per instelling, en daar willen we ruimte voor.”
Doorgeslagen
Zelfs de LSVb ziet hierin weinig bezwaren. “De plannen kunnen zeker een risico voor de toegankelijkheid zijn”, zegt voorzitter Alex Tess Rutten, “Maar we zien wel dat de nadruk op studentenaantallen echt is doorgeslagen. Instellingen in krimpgebieden zeiden gewoon hardop dat ze op internationalisering mikten om maar genoeg studenten binnen te halen. We hopen dat ze wat bewuster met het onderwijs zullen omgaan als de focus wat minder op het aantal studenten ligt.”
Het omgekeerde moet natuurlijk niet gebeuren, zegt ze erbij. “Instellingen moeten niet ‘gestraft’ worden als ze groeien. Dat zou een perverse prikkel zijn om studenten te weren. Maar met de voorstellen die er nu liggen, ben ik daar niet bang voor.”