‘Achter borden verboden toegang…’*

Donderdag 6 mei organiseerde de Studentenkerk Utrecht een bijeenkomst over gebedsgenezing. Volgens de website is de lezing ‘ook zeer geschikt voor niet-christenen’ en zouden ze iedereen met open armen ontvangen. Maar helaas: Erik Munneke, de pastor, liet mij telefonisch weten dat ik niet welkom ben.

De reden die Munneke hiervoor gaf was dat ik in het verleden artikelen heb geschreven over religie en wetenschap, en dat hij bang was dat ik een stuk zou schrijven waardoor gebedsgenezing in een kwaad daglicht kwam te staan. Ook had hij slechte ervaringen gehad met de student Journalistiek Andre Weststrate, toevallig genoeg mijn huisgenoot, die ooit een item over de studentenkerk had gemaakt. En dus besloot Erik Munneke me de keuze te geven: Een contract ondertekenen waarin ik plechtig beloof nooit iets over de bijeenkomst te publiceren, of thuis blijven.

En dat terwijl het me juist erg interessant leek. Volgens hun website worden tijdens de bijeenkomsten mensen genezen van onder andere bacteriële infecties, doofheid, uitstekende stukjes bot (pardon?), en ook van ‘rugpijn, hoofdpijnen, en allerlei andere pijnen.’ Je kan je afvragen of het fatsoenlijk is dat je het vertrouwen van mensen met een ziekte of probleem misbruikt door ze wijs te maken dat je behandelmethode werkt. Maar vind ik dat erg? Niet per se. Zolang iemand zich lekker voelt bij het bezoeken van gebedsgenezingen en de pastor je geen strobreed in de weg legt wanneer je besluit een gekwalificeerd arts te bezoeken, dan valt er – juridisch, niet moreel – geen enkel bezwaar te maken. 

Maar laten we eerlijk zijn: Gebedsgenezers hebben de schijn tegen. In het beste geval is het interessante folklore, in het slechte geval is het ronduit misdadig. Diverse onderzoeken laten zien dat bidden voor genezing nonsens is. Zo werd in 2006 een groot onderzoek naar de effecten van bidden voor andermans genezing gepubliceerd in the American Heart Journal. Gedurende tien jaar werden meer dan 1800 patiënten gevolgd die een hartoperatie hadden ondergaan. Ze werden opgedeeld in drie groepen: Voor groep A werd niet gebeden, voor groep B werd gebeden zonder dat ze daarover ingelicht waren, groep C was op de hoogte van het feit dat mensen voor hen baden. Het leverde geen significant resultaat op, behalve dan dat in groep C meer complicaties optraden dan in groep A en B. De zeldzame onderzoeken die wel enig resultaat opleveren, blijken vaak te berusten op slordige statistiek.

Simpelweg bidden voor de genezing van je geliefden is natuurlijk sympathiek, en de organisatie van de Studentenkerk Utrecht heeft vast de beste bedoelingen. Er zijn echter genoeg casussen bekend waarin het sympathieke bidden wordt vervangen door regelrecht bedrog. Zo deed de Inspectie voor de Gezondheidszorg in 2004 aangifte tegen Jomanda omdat zij Sylvia Millecam zou hebben wijsgemaakt dat ze geen kanker had (wat de diagnose van de geschoolde artsen was), maar slechts een bacteriële infectie. Een juridisch getouwtrek volgde, waarna Jomanda in 2009 werd vrijgesproken door de Rechtbank. De twee alternatieve geneeskundigen die met haar terecht stonden werden wel schuldig bevonden aan ‘het opzettelijk benadelen van Millecam's gezondheid door haar reguliere medische zorg te onthouden.’ In 2008 kwamen gebedsgenezingen van de Pinkstergemeente in opspraak omdat er gesuggereerd werd dat er ziekten als HIV en ‘homoseksualiteit’ werden genezen.

Gaat het ook zo bij de Studentenkerk Utrecht? Maken zij vergelijkbare claims die onmogelijk stand houden? Ik hoop en denk van niet, maar ik had het graag met eigen ogen aanschouwd. Dat hun website spreekt over een lijst van aandoeningen die volgens de organisatie ‘genezen’ zijn stelt in elk geval niet gerust.

Het moge duidelijk zijn dat ik vriendelijk bedankt heb voor het muilkorfcontract. Wat er gebeurd is in de werfkelder aan de Utrechtse gracht, kan ik hier dus niet beschrijven. Helaas lijken de praktijken van de Studentenkerk en pastor Erik Munneke dus toch niet zo fris te zijn. Als er niks te verbergen is, waarom dan al die geheimzinnigheid bij een ‘openbare’ lezing?

 * De titel van deze column is ontleend aan Willem Frederik Hermans’ gelijknamige essay

Advertentie