Aanval Science in Transition op internationalisering is contraproductief
Science in Transition waarschuwt dat het 'internationaal regime’ en ’verengelsing' op de Nederlandse universiteit ten koste gaan van aandacht voor regionale problemen. Dat is Science in Regression, schrijven Henk van Rinsum en Marcel van Aken, bestuurssecretaris en vice-decaan Graduate onderwijs bij Sociale wetenschappen. Ook voor het oplossen van regionale problemen zijn internationaal opgeleide academici nodig.
Rendementsdenken, terreur van rankinglists, korte tijdelijke contracten van docenten, zessencultuur, impact scores van journals. Tot nu toe richtte de actiegroep Science in Transition zich vooral op deze verschijnselen in een poging het universitaire klimaat te verbeteren.
In hun nieuwste policy-document ‘De invloed van internationalisering op wetenschap en hoger onderwijs’ wordt nu echter een gekunstelde redenatie opgezet om aan te tonen dat ook ‘internationalisering’ past in dit rijtje van misstanden. Het document zegt onder meer: “het is langzaam maar zeker gemeengoed geworden te denken dat wetenschap en onderzoek, en vooral kennisproductie, in de 21ste eeuw vooral een internationale activiteit is.” Let goed op de retoriek van deze zin: ‘het is gemeengoed te denken’. Hoe halen wij het in ons hoofd om in Nederland ‘Harvard aan de Amstel’ te spelen!
Bij het lezen van dit nieuwe policy-document moesten wij heel even denken aan de maatregel van Filips II die in 1587 een plakkaat publiceerde waarin hij zijn onderdanen uit de Nederlanden verbood om naar andere universiteiten in Europa te gaan. Buitenlandse universiteiten zouden alleen maar een gevaar zijn voor de confessionele en politieke ontwikkeling van de studenten. In hier en daar bijna tendentieuze taal tracht het document van Science in Transition af te rekenen met de huidige ‘mode’ van de internationalisering. Het document doet dat met veel retorisch geweld en de – internationaal bekende – socioloog Pierre Bourdieu wordt ook nog voor dit karretje gespannen.
Wat moeten zorgprofessionals met Engelstalige opleiding?
Internationalisering wordt gelijk gesteld met de ‘strijd om het schaarse onderzoekstoptalent’ waarmee de universiteiten zoveel mogelijk ‘kapitaal’ en reputatie - Bourdieu wordt weer als getuige à charge van stal gehaald – proberen te verwerven om aantrekkelijk te zijn voor jonge studenten en onderzoekers die op zoek zijn naar de beste plek om het fundament voor hun carrière te leggen’. Verderop: ‘Het internationaliseren van de universitaire gemeenschap wordt geacht een kwaliteitsimpuls te geven.’
En voor de onderzoeksagenda speelt ‘internationalisering’ blijkbaar ook nog een aantal disciplines speciaal parten: ‘Voor andere disciplines, sociale wetenschappen, recht en bestuurskunde zet dit internationale regime [het is inmiddels een regime geworden!] een agenda die onderzoek aan regionale en nationale vraagstukken op achterstand zet.’ Wat moeten ‘zorgprofessionals’ met een Engelstalige opleiding. ‘In Montreal zijn er Franstalige universiteiten.’
Universitaire gemeenschap is per definitie internationaal
Wij pleiten voor een ander denken dan gepropageerd wordt in het document van Science in Transition. Het gaat ons niet om het ‘regime’ van ‘internationalisering’. Zeker, er zijn veel ontwikkelingen op de universiteiten, internationaal en nationaal die ons zorgen baren. Maar terugtrekken in de regio lijkt ons een weinig academisch-intellectueel antwoord. Franstalige universiteiten zijn er misschien wel gekomen in Montreal omdat een benepen nationalistisch sentiment onder de Franstalige bevolking vroeg om een ‘eigen’ universiteit.
We willen liever deel uitmaken van een internationale universitaire gemeenschap die mogelijkheden schept voor een zo goed mogelijke intellectuele en academische opleiding van jonge mensen die oog hebben voor de wereld, voor interactie met mensen met andere culturele achtergronden. We willen zorgprofessionals opleiden die kunnen bijdragen aan een toespitsing en vertaling van onderzoek naar de praktijk, evidence-based kunnen handelen, ethisch en kritisch kunnen reflecteren en theorie en praktijk in diverse maatschappelijke contexten kunnen verbinden.
Wij willen academische professionals opleiden die state-of-the-art wetenschappelijke kennis en methoden kunnen gebruiken om maatschappelijke problemen te onderzoeken en op te lossen, die in staat zijn een brug te slaan tussen theorie en problemen van alledag en die zich bewust zijn van de contextuele bepaaldheid van praktijkvraagstukken en -onderzoeksvragen. Een universiteit die dit tot zijn taak rekent, wil per definitie uitmaken van een internationale omgeving en daar hoef je geen ‘Harvard aan de Amstel’ voor te zijn!
Voor regionale problemen gebruik je ook internationale publicaties
Wij willen deel uitmaken van een internationale intellectuele en academisch gemeenschap die zich in haar onderzoeksagenda laat leiden door maatschappelijke problemen die echt niet bij de grenzen van het kleine Nederland ophouden (getuige de laatste ontwikkelingen in Europa). Regionale problemen zien, zeker. Maar alleen goed gefundeerd geologisch onderzoek dat steunt op internationale publicaties en op internationale onderzoekssamenwerking kan wetenschappelijk verantwoord iets zinnigs zeggen over de bodemproblematiek van Loppersum!
Er zijn geen regionale problemen meer, ook niet in de sociale wetenschappen. Alleen internationaal vooraanstaand onderzoek kan materiaal leveren over problemen met de integratie van etnische minderheden in Nederland of Amerika of Zweden, of de problemen met pesten, of het zoeken van de beste behandeling voor adolescenten met borderline; een ernstige psychische stoornis die geen grenzen kent.
Valse tegenstelling tussen globaal, nationaal en regionaal
Wij passen voor een valse tegenstelling tussen globaal, nationaal en regionaal. We willen deel uitmaken van een internationale academisch-intellectuele gemeenschap van universiteiten die goed weet welke verantwoordelijkheid zij heeft in deze wereld met al zijn problemen.
En ja, dat moet in een taal waarmee wij kunnen communiceren met heel veel mensen in deze wereld. Of we het leuk vinden of niet, dat is toch in hoge mate het Engels. Wetenschappers communiceren in het Engels omdat dat de taal is waarmee ze met hun collega-wetenschappers kunnen communiceren. Dit is trouwens niet het gevolg van rendementsdenken: dit doen wetenschappers al tientallen jaren (ook in de sociale wetenschappen), lang voordat universiteiten op rankings gingen letten (maar, toegegeven, wel pas nadat de wetenschappers langzaam uit hun ivoren toren begonnen te komen).
Engels is de lingua franca van de wetenschap
We zullen het nog een keer zeggen: het gaat niet om ‘verengelsing’. Het gebruik van deze term slaat de discussie direct dood. Het gaat om een ‘common language’, een lingua franca van een internationale gemeenschap zoals dat lange tijd het Latijn was op de universiteiten in Europa. Wij willen graag werken aan de verdere ontwikkeling van onze universiteiten, in Nederland, in Europa en daarbuiten, van ons onderwijs en onderzoek, niet door dat verfoeide ‘internationale regime’ maar wel door deel uit te maken van een internationale gemeenschap van docenten, van onderzoekers en van studenten die zich verantwoordelijk voelen in deze wereld.
Het document van Science in Transition is ons inziens een treurige weg naar Science in Regression (vrij vertaald in het Nederlands betekent dat ‘Wetenschap in z’n Achteruit’).