Bewakingsregime UB gaat te ver

Beveiligers in de Universiteitsbibliotheek van de binnenstad zouden er moeten zijn voor de veiligheid van de studenten. Volgens researchmasterstudente Riva Godfried is de praktijk anders. Ze hanteren absurd strenge regels als het gaat om voedsel en drank en spreken de studenten op een kleinerende toon aan.

Stilletjes en subtiel, zie ik een vriend van me bij de computer voor mij, een stiekeme pepernoot snel naar zijn mond brengen. De beweging is nauwelijks zichtbaar, zijn kauwen evenmin. Misschien dat er wel toegekeken wordt vanuit camera’s in het plafond en stel dat er dan een bewaker langskomt om je te berispen. Deze stiekeme pepernoot staat voor de weerstand tegen het toenemende toezicht in de Universiteitsbibliotheek Binnenstad (UBB), dat zich naar het absurde toe doorzet.

Als researchmaster studente ben ik een trouwe bibliotheekganger en heb ik de dynamiek al een aantal jaren kunnen meemaken. Degenen die nog in de oude letterenbibliotheek hebben gezeten, weten hoe fijn het was, toen je nog prima boven je studieboeken een boterham kon eten, koffie drinken en de ruimtes bekladden met de beste en slechtste muurpoëzie. Ik heb zelfs een keer iemand over een studiegenoot heen horen niezen. Dat kon toen gewoon. Er was toen een gemoedelijke verstandhouding tussen de bewaking en de studenten. Nu is de UBB een klinisch witte omgeving geworden, zonder individuele input, dat doet denken aan een chique ziekenhuis. Goed, ik kan er best inkomen dat men het gevoel wil hebben in een schone werkomgeving te studeren, al is dat een illusie met zoveel mensen op één plek.

Waar ik echter wel moeite mee heb, is het constante patrouilleren en berispen van de bewaking tegenover de studerende studenten. Om hun macht in stand te houden worden er steeds nieuwe regels verzonnen, waar ze de onderworpenen van het bibliotheekregime steeds op moeten aanspreken.

Het is begonnen met het verbod op eten en drinken (met uitzondering van water) bij het studeren. Nu word je er echter ook op aangesproken als je níet eet in de daarvoor bestemde lunchruimte en gedwongen brood op tafel te leggen als je daar zit. Excuse me? Moet dit ook in de hand gehouden worden? Zet ik mijn kaken misschien niet op de juiste manier op elkaar voordat ik een hap brood doorslik?

Opstand is vrijwel onmogelijk, want zoals in elke situatie van onderdrukkend toezicht, worden er methodes van publieke vernedering en intimidatie ingezet om kracht bij te zetten voor het behoud van de regels. De studenten worden gekleineerd en op vervelende manier aangesproken, terwijl de omzittenden in de zaal omkijken naar de executie. Ik heb een bewaker op twee millimeter afstand van een studente, haar zien toespreken over het ‘illegale’ flesje op haar tafel. Ik heb een studente die de discussie aanging over haar koffiebekertje op tafel, bot de zaal uitgestuurd zien worden. Ik heb een student gezien die in een overvolle bibliotheek een ander plekje moest zoeken, omdat hij niet op de ‘juiste soort studieplek’ zat. Ik heb zelf meegemaakt hoe bewakers veelvuldig op een nare perverse manier naar me keken als ik voorbij liep en ik ben een keer onder hard geschreeuw van een bewaker teruggeroepen, omdat ik een afgesloten beker thee in mijn handen had. Alsof ik net een moord had gepleegd en onderweg naar huis ook de kroonjuwelen gestolen had.

Wat geeft hen het recht om mensen op deze manier te behandelen? Waar de bewakers studenten een veilig gevoel zouden moeten geven en zouden moeten meewerken aan een fijne studieomgeving, lijkt dit toch meer op het ‘prisoners experiment’. En dat moet allemaal voor het bestwil van de student zijn? Ik geloof het niet. Misschien doen zij het ook niet graag, ‘het is ook maar hun werk’. Toch vertelt de grijns die ik op hun gezichten zie verschijnen na zo’n publieke terechtstelling mij iets anders. Daar zou ik respect voor moeten hebben? Voor degenen die het menselijke in anderen niet respecteren, heb ik geen respect.

In de Foucaultiaanse theorie kenmerkt het panoptisch toezicht zich door een alomtegenwoordig oog, dat de inzittenden van een institutie constant in de gaten houdt. Je hebt het gevoel dat je steeds wordt bekeken en op elk moment betrapt zou kunnen worden door de overheersende macht, wanneer je de kleinste overtreding zou begaan. Ik merk dat terwijl ik dit stuk schrijf, in het holst van de leeuw (de UBB), ik af en toe angstvallig om me heen kijk, alsof kritiek op deze structuur al gevaarlijk is. Het regime heeft zich dus al zo ver doorgedrongen, tot in de hoeken van mijn denken. Op de plek waar bijzondere papers tot stand moeten komen, studenten tot in het diepst van de nacht doorwerken om een stuk op tijd af te krijgen, waar de wetenschap zelf plaatsvindt, raakt het vrije denken ook in de greep van het bewakende oog.

Tuurlijk, ik wil niet dat alle boeken onder de chocopasta komen te zitten, dat de toetsen van het toetsenbord kleven of dat op mijn werkplek de sporen van een opgegeten maaltijdsalade nog te zien zijn. Ik wil geen anarchie in mijn bibliotheek. Echter, de manier waarop de regels worden bekrachtigd, mag naar mijn idee wel een keer aan de kaak gesteld worden.

Advertentie