Bij ons op Harv’d (1)

Net uitgebuikt van 'Thanksgiving' schrijf ik dit keer vanuit het land der ongekende mogelijkheden. Ik zit in Boston, Beacon Hill om precies te zijn, in de stad van de vele universiteiten maar uiteraard vooral van het Massachusetts Institute of Technology en natuurlijk Harvard University.

Niet alleen in Utrecht horen we maar al te vaak dat wij ‘als Harvard’ moeten willen zijn. Iedere wetenschapper die ooit in de VS heeft gewerkt weet dat dit een naïeve opmerking is. Wij zullen nooit als Harvard zijn. De redenen zal ik in de komende weken proberen duidelijk te maken.

Wat zijn dan de verschillen tussen universiteiten als Harvard en onze Utrechtse alma mater. Het antwoord heel simpel: nagenoeg alles! Een van de grootste verschillen? Het geven van verantwoordelijkheid aan alle wetenschappers, ook de jonge generatie.

Hier kent men een tenure-track systeem. Kort door de bocht komt het er op neer dat jonge wetenschappers, na een zeer zware selectie waaraan alle hoogleraren binnen de discipline meedoen, voor de leeuwen worden gegooid. “Hier heb je een lab, wat geld en laat maar eens zien wat je kunt!” Je hebt niet eens een vaste baan en krijgt toch al de verantwoordelijkheid en – belangrijker - het vertrouwen om een lab te runnen, medewerkers en studenten te rekruteren, extra geld binnen te halen, je financiën te managen, kortom alles wat van een goede wetenschapper verwacht mag worden. Dat zie je in Nederland veel te weinig. Bij ons bepaalt een selecte groep senioren, die lang geleden iets te veel te zeggen kreeg, wat goed is voor de wetenschap. Geld wordt op een alles behalve transparante manier verdeeld en liefst uit een zak waar de decaan bovenop zit.

Alweer vijftien jaar geleden schreef ik een vurig pleidooi voor veranderingen in mijn wetenschappelijke vakgebied, de psychonomie. Oude glorie was duidelijk geen garantie voor de toekomst en er moest wat gebeuren om de roest uit de pijp te krijgen. De mastodonten, om maar eens een veel gebezigde moderne term te gebruiken, die graag aan hun kleinkinderen vertellen dat ze ooit als Angry Young Men door het leven gingen (zoals iedereen uit die tijd overigens) waren niet blij met mijn stuk. Uiteraard was ik een lastpost, amper droog achter de oren en hoe haalde ik het in mijn hoofd de wereld die zij vorm hadden gegeven aan de kaak te stellen?! Een van de éminence grise drukte me op het hart voorzichtig te zijn: “Je bent jong, je moet gewoon onderzoek doen! Toen ik hem vertelde dat hij vier jaar jonger was dan ik toen hij samen met zijn andere boze vriendjes al flink met knuppels in het wetenschappelijke hoenderhok aan het rondmeppen was, antwoordde hij: “De tijden zijn veranderd!”

Die uitspraak galmde nog lang na in mijn oren en het is exemplarisch voor de houding – attitude heet dat in wetenschappelijke taal - en de problemen waar Nederland momenteel mee kampt. De ooit jonge nieuwe macht, nu de oude garde, meent nog steeds alles beter te weten en organiseert er nog nadrukkelijk op los. De kunst van het organiseren – ik heb het vaker geschreven - is niet zozeer delegeren, als wel het onderkennen aan wie je dat kunt. Deze oudere generatie bestuurders in Nederland, maar zeker ook aan onze universiteit, delegeert niet, of alleen aan hun vertrouwelingen (lees generatiegenoten). Ruggespraak en overleg met andere belanghebbenden bestaat amper. Het feit dat emeriti, die al lang op een Spaans strand hadden moeten liggen, nog gevraagd worden om beleid te maken voor grote aantallen wetenschappers die de komende decennia met de gevolgen te maken krijgen, denk aan de problematiek bij de Bètafaculteit, zegt veel over het vertrouwen van onze bestuurders in de jongere generatie. Dat de gevraagde grijze mannen nog steeds gevolg geven aan zo’n verzoek, typeert hoe breed deze minachting van de jeugd wordt gedragen door die generatie.

Anderzijds is de afwezigheid van reacties van de jongere generatie al even typerend en riekt dat naar geleerde hulpeloosheid: het psychologische gegeven als je niet meer gelooft dat je acties nog iets van effect sorteren. Waar zich in dit geval de kip bevindt en waar het ei mag duidelijk zijn.

En daar zit een heel groot verschil met Harvard. Natuurlijk heeft ieder systeem ook mindere kanten, maar hier zijn het alle wetenschappers, jong en senior die de tent op gang houden met nieuwe ideeën en oplossingen als er problemen ontstaan, en dat werkt in ieder geval zo goed dat iedereen graag als Harvard wil zijn en dat Harvard op alle lijstjes bovenaan staat.

Advertentie