Burgerschap? Dat doe je thuis maar
Universiteiten moeten meer doen om studenten te onderwijzen in burgerschap, schrijft Melanie Peters van Studium Generale.
Na de gemeenteraadsverkiezingen, mogen we op 22 mei weer naar de stembussen voor de Europese verkiezingen. Maar burgerschap is meer dan eens in de vier jaar stemmen. De universiteit zou veel meer kunnen bijdragen aan burgerschapsvorming.
Een paar weken geleden werd ik geïnterviewd door een student van een Belgische universiteit die een vergelijkende landenstudie deed naar burgerschapsvorming en de rol van de universiteit. Hij was begonnen bij de faculteiten, maar werd door veel mensen doorverwezen naar Studium Generale. Die doen aan burgerschap, wij geven onderwijs in ons vak, stelden de geïnterviewden.
Erkenning voor het belang van Studium Generale dus, maar is burgerschap niet iets wat in het hele onderwijs thuishoort? De student viel het op als typisch Nederlands. En dat is ook mijn ervaring. In Nederland blijkt het moeilijk om aandacht te vragen voor dingen die extra zijn, naast werk of studie. Volgens mij een restant van de verzuiling: toen ik studeerde volgde ik het vak toekomstverkenning en beleid, van de toenmalig voorzitter van de WRR, Theo Quené. Hij vertelde dat Nederlanders veel minder dan anderen buiten het werk omgingen met collega's en dat je het niet echt had over waarden, over wat jou bewoog. Dat deed je met mensen uit je eigen zuil. Na het werk fietste je naar huis en oefende je hobby's uit in een clubje, niet per se van de kerk, maar wel van een bepaalde signatuur. Zo was het ook toen ik opgroeide. Zelfs met godsdienstles op de middelbare school werden we opgesplitst naar godsdienst. Nederland werd bij elkaar gehouden door het er samen op school of op het werk ‘niet over te hebben’.
Frankrijk staat erom bekend van al zijn ingezetenen echte Fransen te willen maken. In Engeland en de VS, zo merkte ik toen ik er werkte aan de universiteit, gaan collega's vaak uit eten, samen iets drinken of naar een show. Aan de universiteit was veel aandacht voor waarden. Die dan nooit gelieerd mochten zijn aan een enkele godsdienst, maar wel aan wat ons bindt als burgers. Vooral in het Liberal Arts onderwijs in de VS, wordt critical thinking, cultural awareness en wat zij ‘civic engagement’ noemen heel expliciet gemaakt. Wat je leert, leer je niet alleen om het verleden te begrijpen, maar ook juist om je plaats in de wereld van nu beter te snappen. Dat geldt ook voor de natuurwetenschappen die ons de plaats van de mens ten opzichte van de materiële wereld en de natuur laten beseffen.
Al lijkt de verzuiling lang geleden, toch werkt ze door, denk ik: het blijft in Nederland moeilijk om aandacht te vragen voor discussies over waarden of zelfs voor ontplooiing, zoals sport of muziek. Van wat niet vakinhoudelijk is, wordt toch al gauw gedacht dat het franje is, die je thuis maar doet. Aan de ene kant wel prettig, dat moraal en vorming er niet zo dik op liggen en je gedachten en je vrije tijd voor jou zijn. Aan de andere kant leer je dan niet debatteren op school of op je werk, terwijl dat juist de instituties zijn van waaruit je een bijdrage kunt leveren aan de samenleving.
Op 4 mei hield David van Reybrouck de herdenkingslezing aan onze universiteit, die, met de Europese verkiezingen in het vooruitzicht, vrede en democratie in Europa tot onderwerp had. Zijn betoog voor praktisch burgerschap vormt bijvoorbeeld een goede aanleiding om na te denken of de universiteit en studenten niet meer kunnen doen om de democratie te vernieuwend en verstevigen.
Hoe? Bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk te stimuleren, net als politiek actief zijn of het doen van opdrachten voor maatschappelijke organisaties of voor bedrijven die verantwoord ondernemen. Meer waardering voor studenten die dat doen naast of tijdens hun studie is een eerste stap. Die ervaringen expliciet verbinden met reflectie op wat jouw discipline aan de samenleving kan bijdragen is nog beter en lijkt me in een globaliserende wereld, waarin niemand zich kan terugtrekken in eigen kring, meer dan ooit nodig.
Nederlanders vinden grote woorden als burgerschap snel te hoogdravend, maar we moeten het wel leren benoemen: daarmee alleen al krijgt burgerschap ook aan de universiteit en in het onderwijs een plaats, en niet alleen thuis!