Campuscontract, ok. Maar dan is SSH aan zet.
‘SSH Utrecht: half jaar na einde studie wegwezen’, schreeuwde een kop van de Volkskrant zomer 2006 . Maanden te vroeg en, zo bleek later, uiteindelijk onjuist. Het definitieve beleid geeft studenten na beëindiging van hun studie een jaar de tijd om iets anders te zoeken.
Eenvoudig is dat niet. Net zoals het vinden van een studentenkamer overigens. Stinkende studentenhuizen, vergezochte ‘grappige’ vragen, vleeskeuringen: de clichés vatten treffend samen hoe ellendig zo’n zoektocht is. En ben je de gelukkige die wel een studentenkamer heeft, dan zet de SSH je er vroeg of laat weer uit.
Veel mensen vinden dit onrechtvaardig, maar veel van hen zijn zich niet bewust van de bredere context. Er zijn belangrijke redenen waarom het goed is dat de SSH veel huurders een zogeheten campuscontract voorlegt.
Het campuscontract zorgt voor betere doorstroming ‘van onderaf’. Studenten hoeven niet meer anderhalf jaar te wachten om voor een SSH-kamer in aanmerking te komen. Daarnaast is ook de doorstroming ‘naar boven’ verzekerd: mensen die om uiteenlopende redenen lang in een studentenhuis blijven hangen, tref je binnenkort niet meer aan bij de SSH.
In de meeste gevallen heeft de SSH het logische gedaan: de SSH-flats op de Uithof mogen sowieso alleen studenten huisvesten. Dit is een eis van de Universiteit Utrecht. Ook flats zoals het IBB en de Van Lieflandlaan zijn bij uitstek ‘studentikoos’ te noemen. Maar de SSH heeft ook honderden stadspanden, door heel Utrecht verspreid, die juist bedoeld waren als brug tussen het studentenhuis en een eigen woning. Lange tijd kon je daar pas voor in aanmerking komen nadat je was gaan wonen in een van de SSH-flats. De bewoners van de stadspanden zijn gemiddeld enkele jaren ouder dan bewoners van de flats. Moeten zij ook een campuscontract krijgen? Ja, zegt de SSH nu. Voor bewoners van de stadspanden, en overigens ook voor alle bewoners van de Uithof – of ze aanvankelijk wel of geen campuscontract hebben getekend, en of ze wel of niet studeren – geldt dat iedereen nu een campuscontract moet tekenen. Punt.
Is het juridisch en moreel aanvaardbaar dat huurders met terugwerkende kracht tot een nieuw contract gedwongen worden? En los daarvan: waar gaan die oud-studenten eigenlijk naartoe als ze eenmaal hun huis uit zijn gezet? Ze zijn gedwongen om vóór een bepaalde tijd een andere woning te vinden – en betaalbare (starters)woningen zijn schaars.
Bij de SSH huren nu ongeveer 11.000 huurders, waarvan minstens 8.000 à 9.000 huurders studeren. Dat betekent dat jaarlijks, schat ik, meer dan 1.500 afgestudeerde studenten vanwege hun huurcontract een eigen woning moeten zoeken. Het feit dat ze aan een termijn gebonden zijn, maakt hun situatie lastig. De SSH heeft met MAX, aan het Europaplein, voor een begin van een oplossing gezorgd: daar wonen nu iets meer dan 1.000 studenten en starters. MAX gaat ongetwijfeld functioneren als een verzamelplek van starters – maar 1.000 extra woningen, hoe mooi het initiatief ook is, is verre van voldoende. De SSH zou ofwel zelf voor extra starterswoningen moeten zorgen, ofwel samen moeten werken met andere Utrechtse corporaties die dat kunnen verwezenlijken. De kamernood onder studenten zal er altijd zijn, hoewel de situatie de laatste jaren minder gespannen is. Maar de krapte op de markt van starterswoningen is alleen maar toegenomen. Er is een buffer nodig van vele duizenden woningen, en met het instellen van het campuscontract moet de SSH aan de huurders een alternatief kunnen aanbieden.