'Cancelcultuur', wokeness', 'wokism'. Hoe vermijden we deze dooddoeners?
Presentator Johan Derksen werd weggestuurd nadat hij in de tv-show Vandaag Inside vertelde over de keer dat hij in zijn jonge jaren een vrouw seksueel misbruikte. De anekdote ging gepaard met grotesk gelach van zijn medepresentatoren en het studiopubliek
De commotie op sociale en zakelijke media die opriep om Derksen zijn verantwoordelijkheid te laten nemen was overweldigend, in ieder geval voor korte tijd.
Om de negatieve feedback van klanten te minimaliseren, nam omroep Talpa TV afstand van de uitzending waarop de presentatoren besloten van de buis te gaan. De sleutelstrategie van online reputatiemanagement draait echter om het afleiden en ombuigen van de aandacht naar andere ‘mogelijk schadelijke content’ van andere mensen en bedrijven. Enter ‘cancelcultuur’ en ‘woke’.
Tweekoppig monster
Na de kritiek op zijn gedrag begon Derksen onmiddellijk af te geven op het tweekoppige monster van cancel- en woke-cultuur. “De cancel- en woke-cultuur is groot en tegen ons. Het is een machtige beweging die steeds groter en erger wordt… Deze oorlog kan je niet winnen.”
Het gebruiken van strijdlustige taal om een tegengeluid te mobiliseren in een sterk gepolitiseerde discursieve omgeving is bewezen succesvol. Vanaf vorige week zijn zowel Derksen als Vandaag Inside terug op tv. En toch weigert Derksen nog steeds koppig enige vorm van zelfreflectie. Hij weigert zijn excuses aan te bieden.
Groeiende aandacht
Als je het met Derksen eens bent dat cancelcultuur een machtige beweging is die je levensonderhoud bedreigt, dacht je dat drie jaar geleden waarschijnlijk nog niet. Onderzoek van King’s College in Londen laat zien dat in 2018, ‘cancelcultuur’ maar in zes artikelen in Britse kranten voorkwam.
In 2021 is dat gestegen in 3670 artikelen, alleen al in het Verenigd Koninkrijk. Zoals Aditya Chakrabortty schrijft in de Guardian: “Voor nieuwsorganisaties die voor hun winst afhankelijk zijn van websiteverkeer is het een essentiële uitdrukking geworden: een manier om de rusteloze aandacht te vangen en kliks te genereren die advertenties aantrekken. De Daily Mail en de Mail on Sunday zorgen samen voor bijna 1 op de 4 vermeldingen.”
Opeens beladen termen geworden
‘Cancelcultuur’ – en ook ‘woke/wokeheid/woketopia’ – zijn zo’n beladen termen geworden dat ze vijandige, emotionele en ideologische responsen oproepen bij een breed spectrum aan mensen: van extreemrechts tot liberaal-links, en in een grote hoeveelheid arena’s, van de politiek tot populaire cultuur en de academie.
En daar zijn we. De academie is een gemeenschap toegewijd aan onderzoek en lesgeven, een gemeenschap die prat gaat op zijn toewijding aan nauwkeurigheid en gerechtigheid (het motto van de Universiteit Utrecht is immers Sol Iustitiae Illusrta Nos). En toch hebben deze beladen termen en hun ideologische onderbouwingen de academie zonder veel weerstand doordrongen.
Geen coherente beweging
Historisch bewustzijn en analytische precisie onthullen dat de ‘wokecultuur’ geen coherente beweging is. Het laat zien hoe ‘woke’, een woord dat afstamt van de volkstaal van zwarte Amerikanen, de afgelopen jaren is geïnstrumentaliseerd door reactionaire partijen die het verbinden aan ‘cancelcultuur’. Hierdoor roepen ze emotionele reacties op tegen eenieder die problemen op het gebied van sociale gerechtigheid aanpakt.
Deze tactieken ondermijnen de posities die racistische, seksistische, validistische en gendergerelateerde micro- en macro-agressies aanpakken, en die roepen om de aansprakelijkheid van daders (zie Johan Derksen hierboven).
Gericht op de macht
Het verdunde concept van ‘cancelcultuur’ wordt in de hedendaagse cultuur gebruikt in heel verschillende retorische stijlen met verschillende soorten consequenties tot gevolg.
‘Cancelen’ blijkt vaak een vorm van kritiek te zijn op iemand die machtiger is, op een toon die een stuk minder vijandig is dan de meeste debatten in het Britse parlement. Soms gaat deze kritiek hand in hand met een specifieke eis, bijvoorbeeld een compensatie-eis, terugtrekking of rechtzetting. In de meest extreme manifestaties roepen de deelnemers op tot het afstand nemen van een bepaalde persoon, groep, politieke positie of bedrijf. “Cancelcultuur” wordt ook gebruikt om te verwijzen naar meer agressieve recente fenomenen zoals “doxing” campagnes, of online intimidaties.
Vreemd genoeg hebben mensen het niet over “cancelcultuur” als het gaat om de volgende zaken:
- Florida verbood 54 wiskundeboeken omdat ze “verboden onderwerpen of ongevraagde strategieën bevatten, zoals Critical Race Theory.”
- De Franse politieke elite noemde sociale theorieën over ras, gender, en postkolonialisme spottend “Amerikaanse importen die de Franse maatschappij ondermijnen”, gebruik makend van strijdlustige taal (zoals Derksen), in navolging van Thierry Baudet’s oikophobia (“‘Er is een strijd die gevoerd moet worden tegen de intellectuele kaders van Amerikaanse universiteiten,’ waarschuwde de minister van onderwijs onder Macron”).
- De regering van het Verenigd Koninkrijk trachtte universiteiten en culturele instituten te censureren die “slachtoffernarratieven die schadelijk zijn voor de Britse maatschappij” doceren.
- De Nederlandse extreemrechtse partij PVV viel de academische vrijheid aan door hun Kamervragen te stellen over het Black Live Matters-statement van University College Utrecht.
- Online intimidatie en haatcampagnes tegen wetenschappers die zich bezighouden met transformatieve gerechtigheid, als onderzoekers en publieke denkers. Er zijn veel voorbeelden, een van de meest prominente in Nederland is het anonieme collectief Vizier op Links.
Te vaak, lijkt het, kunnen machthebbers – vaak witte mannen – alles wat ze willen uitsluiten, onderdrukken en verbieden, als het de status quo en structurele voorrechten in stand houdt. Dit zie je ook in de academie.
Dominante orde ter discussie stellen
Daarom is het zo kleinerend om te zien hoe reactionairen inspelen op de angstcultuur en daarmee tegenwerking tegen sociale gerechtigheid wegzetten als cancelcultuur. Bij een meer bedachtzame benadering zouden ‘woke’ en ‘cancelcultuur’ uit elkaar getrokken worden. Men zou een bewustere analyse maken waarbij meer oog is voor het historisch besef van de intellectuele, symbolische en materiële voorwaarden waaruit het denken over sociale gerechtigheid is ontstaan.
Ja, studenten die het durven om de dominante orde ter discussie te stellen door uit te dagen om eens goed naar onszelf te kijken, als individuen, als een instituut, kunnen confronterend zijn (ikzelf ben ook meermaals aangesproken). Maar dat betekent niet dat je hen tot zondebok moet maken en zien als een bedreiging voor de academische vrijheid. Dan bewegen we ons niet alleen op ideologisch beladen terrein, maar wordt de universiteit opnieuw een institutionele enclave, afgesloten van dreigende uitdagingen en beroofd van progressieve veranderingen.
Zelfreflectie is nodig
Instituten zijn zelden de fakkeldragers van de verandering. Maar zelfs instituten hebben de verantwoordelijkheid om discussie te starten. Hiervoor is zelfreflectie nodig, het durven om de verantwoordelijkheid te nemen voor onrechtvaardigheden geworteld in de geschiedenis en die in de bestaande structuren nog altijd de kop kunnen opsteken.
Doorgaan met business-as-usual zou betekenen dat ons verstoppen achter het zelfbeeld van wetenschap als objectief en onpolitiek. Dat we onszelf zien als onschuldige scheidsrechters van de vrijheid van meningsuiting. Misschien is het wel tijd om van onze podiums en voetstukken af te stappen en gewoon te luisteren en te reflecteren.
Deze opinie is geschreven op verzoek van DUB als reactie op de opinie van Floris van den Berg over woke.
Lees ook onze twee achtergrondverhalen over woke, academische vrijheid en dialoog.