Coschappen zonder ov-studentenkaart
Geneeskundestudenten worden onevenredig hard getroffen door het schrappen van de basisbeurs en de ov-studentenkaart, schrijft geneeskundestudent Tim Muijselaar.
Als geneeskundestudent loop je veel coschappen, voornamelijk in de masterfase. Op een paar coschapplekken in Utrecht na, is een groot deel van deze coschappen elders in de provincie of zelfs ver daarbuiten. Roosendaal, Meppel, Harderwijk en Zutphen zijn daarbij eerder regel dan uitzondering.
Per coschap worden de locaties verdeeld door middel van loting. De nummer één mag zijn of haar favoriete plek uitkiezen, gevolgd door de nummer twee, en zo wordt de lijst afgewerkt.
Afgelopen week begon ik aan het blok Kindergeneeskunde en heb ik samen met mijn medestudenten de plekken voor de zesweekse coschap verdeeld. Best beoordeelde en tevens populaire locatie: ziekenhuis Rivierenland in Tiel.
Maar tijdens de verdeling ontstond een discussie. Kiezen studenten vanaf 2016 nog steeds zo graag voor Tiel? Antwoord: nee. Reden: 240 euro aan reiskosten. Dit soort financiële scenario’s vlogen over tafel naar aanleiding van het nieuwe regeerakkoord van de VVD en de PvdA: een sociaal leenstelsel en geen ov-studentenkaart meer. Gevolg: onrust onder mijn medestudenten. Terecht?
In mijn groepje zit Max, 22 jaar oud en bezig met zijn vierde jaar geneeskunde. We hebben de gevolgen van het afschaffen van de ov-studentenkaart voor hem op een rijtje gezet.
Coschap | Aantal weken | Plaats | Reiskosten (excl. weekenddiensten) * |
Neurologie | 6 | Roosendaal (intern) | 122,40 euro ** |
Pyschiatrie | 6 | Ermelo | 276 euro |
Oogheelkunde | 2 | Utrecht (UMC) | 0 euro *** |
Kindergeneeskunde | 6 | Tiel | 240 euro |
Gynaecologie | 6 | Amersfoort | 207 euro |
Totaal | 845,40 euro |
* Bij deze bedragen is 40 procent korting op de treinticketkosten gerekend, omdat het kabinet van plan is studenten een kortingskaart te geven.
** Exclusief reizen met het ov tussendoor (doordeweeks in verband met intern coschap).
*** Gerekend dat student nooit met het ov naar het coschap gaat.
In bovenstaande tabel staan de reiskosten die Max in één jaar zou maken. Omdat de master drie jaar duurt, en in ieder jaar coschappen zijn, kan het genoemde totaalbedrag ongeveer met drie vermenigvuldigd worden. Overigens krijgen alle coassistenten een eenmalige reiskostenvergoeding van 386,40 euro van het UMC Utrecht. Dit is voor alle reiskosten in de drie masterjaren samen.
Buiten mijn werkgroep heb ik ook bij andere geneeskundestudenten hun mening gevraagd over het nieuwe regeerakkoord. En eigenlijk vinden we allemaal hetzelfde: de extra kosten door het afschaffen van de ov-studentenkaart mogen niet op het bordje van de geneeskundestudent terechtkomen.
Naast de extra kosten voor het reizen, telt de afschaffing van de basisbeurs voor de student geneeskunde dubbel mee. De meeste studies (bachelor + master) duren 4 jaar, soms 5 jaar. Wij kunnen ons pas arts noemen na een traject van 6 jaar.
Daarnaast bestaat de studie uit veel contactonderwijs, waardoor de meeste geneeskundestudenten genoodzaakt zijn een kamer te huren in hun studiestad. Om onder andere de huur hiervan te kunnen betalen, lenen de meeste van mijn medestudenten al geld bij DUO. Daar komt straks de zesjarige lening van de basisbeurs nog eens bovenop, met als kers op de taart een lening omdat we anders de reiskosten van de minimaal 15 verplichte coschappen/stages niet meer kunnen betalen.
Van een stagevergoeding, wat bij veel andere studies gebruikelijk is, is geen sprake. De geneeskundestudent wordt op deze manier onevenredig hard getroffen door de bezuinigingen van de regering. Bovendien kiest de geneeskundestudent in de toekomst wellicht niet meer de beste plek om coschappen te lopen, maar de locatie met de laagste reiskosten.
Gelukkig worden we arts, hebben we een grote baanzekerheid en kunnen we na de studie alles betalen wat we maar willen... Dit is een beeld dat een groot deel van de Nederlanders heeft van studenten geneeskunde. De praktijk is anders. Ten eerste begin je als basisarts met een laag salaris en duurt het zo’n drie jaar voor je een opleidingsplek in de wacht hebt gesleept. Eenmaal in opleiding tot specialist verdien je ongeveer zes jaar lang zelfs minder dan een basisarts. En wat als toch wordt besloten dat je die opleidingsplek voor het grootste deel zelf moet betalen?
Maar wacht even... Het algemene beeld is namelijk dat elke geneeskundestudent een vervolgopleiding doet en uiteindelijk tonnen verdient. Maar dat klopt niet. Helemaal niet elke geneeskundestudent gaat zich specialiseren. Daarnaast wordt ruim tweederde van de geneeskundestudenten om ons heen huisarts of sociaal geneeskundige en die verdienen bij lange na niet wat specialisten verdienen. Daar komt nog bij dat onder andere de salarissen van specialisten worden teruggebracht tot de balkenendenorm. Een studieschuld aflossen is voor de meesten dus minder gemakkelijk dan het lijkt.
Voor geneeskundestudenten wordt flink lenen onvermijdelijk. Geld verdienen met een bijbaantje is ondoenlijk als je fulltime coschappen loopt, weekenddiensten moet draaien en ook zelfstudie moet doen voor datzelfde coschap. Of je moet ouders hebben die veel willen en kunnen bijdragen. Hopelijk is het niet zo dat de toekomstige studie geneeskunde alleen weggelegd is voor de ‘rijkeluiskindertjes’, waarbij paps en mams alles betalen.
Maar wie kan de extra kosten wél betalen? Moet het UMC Utrecht de studenten tegemoet komen? Of kunnen we ervoor zorgen dat de maatregelen de prullenbak in gaan? De onrust onder de coassistenten is in ieder geval terecht: zij kunnen het níet betalen.