De gedroomde universiteit

Iedereen droomt wel eens van een ideale universiteit. Een ideale universiteit met intensief onderwijs en Europees toponderzoek. Gerdien de Jong geeft een omschrijving van de ideale universiteit van 2025.

 

“De studiecultuur aan hogescholen en universiteiten kenmerkt zich in 2025 door uitdaging, presteren en het maximale uit je studie en je eigen vermogens halen. De lat ligt hoger dan nu. De lat kán ook hoger liggen, omdat de kwaliteit van het onderwijs aan hogescholen en universiteiten in 2025 is verbeterd. Ook de docenten zijn beter, zowel inhoudelijk als qua didactische vaardigheden. Het onderwijs is bovendien intensiever: er zijn meer contacturen en er is een betere verhouding tussen het aantal studenten en docenten. Daarnaast worden de studenten veel beter begeleid bij de keuze van hun studie en bij hun studievoortgang.

Studenten stimuleren ook elkaar door hun interesse en inzet. Ambitieuze en excellente studenten worden meer uitgedaagd door een groter aanbod van honoursprogramma’s Studenten worden geïnspireerd, doordat zij bijvoorbeeld betrokken zijn bij het onderzoek aan hun instelling.

Het onderwijs aan de universiteit is gericht op academische vorming. Het daagt studenten uit ingewikkelde vraagstukken vanuit verschillende perspectieven te benaderen. Studenten leren theorieën te doorgronden en op zoek te gaan naar verificatie of falsificatie. Sommige studenten zullen gegrepen worden door de wetenschap en zich tot onderzoeker willen ontwikkelen, andere studenten zullen hun wetenschappelijke benadering van vraagstukken meenemen naar de beroepspraktijk. In 2025 kenmerken alle wetenschappelijke bachelor- en masteropleidingen zich door een sterke component van academische vorming en is de verwevenheid tussen onderzoek en onderwijs versterkt.

Die verwevenheid tussen onderzoek en onderwijs is belangrijk in de masteropleidingen, maar moet ook versterkt worden in het bacheloronderwijs, vooral bij de grootschalige opleidingen. Om dit te realiseren richt iedere instelling zich op haar belangrijkste sterktes. Door de disciplinaire specialisatie van universiteiten zijn niet alleen het onderzoek en het masteronderwijs versterkt, maar is ook de kwaliteit van het bacheloronderwijs verhoogd. Er zijn aan elke universiteit meer docenten en onderzoekers per student actief, waardoor er sprake is van een hechte disciplinaire community van studenten, docenten en onderzoekers.

Elke universiteit is op zijn terrein van wereldklasse. Gezamenlijk worden alle disciplines in voldoende mate gedekt. De specialisatie komt vooral tot uitdrukking in het onderzoek en het daarop aansluitende (research)masteronderwijs. De universiteiten hebben voor de bachelorfase gezorgd voor een dekkend aanbod van de grotere opleidingen, maar hebben ook in het bacheloronderwijs keuzes gemaakt die aansluiten bij de onderzoekszwaartepunten van de instelling.

Het onderzoekslandschap kent in 2025 een aantal uitgesproken, internationaal erkende en concurrerende onderzoekszwaartepunten, die goed in staat zijn om Europese fondsen te verwerven omdat zij goed zijn ingebed in sterke Europese allianties. Deze zwaartepunten trekken (buitenlandse) studenten en onderzoekstalent aan. De zwaartepuntvorming vindt zijn wortels in de wetenschappelijke uitdagingen voor toekomstige kennisontwikkeling, in de maatschappelijke uitdagingen van de samenleving van morgen en in de bijdragen aan huidige en toekomstige economische topsectoren. Fundamenteel en vrij onderzoek, de basis van toekomstige kennisontwikkeling maar ook van innovatie en vernieuwing, krijgt hierbij voldoende ruimte. Wetenschappelijke kwaliteit en impact zijn de belangrijkste criteria voor het vormen van deze zwaartepunten.”

Ik hoop dat deze omschrijving van de ideale wereld leesbaar is, ondanks de wat ambtelijke stijl. Het is een bijna letterlijk uittreksel uit de “Kwaliteit in Verscheidenheid: Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap”, van staatssecretaris Zijlstra, deel 1.1 “Het hogeronderwijsstelsel in 2025”. Mooi toch? Iedereen kan het er gloeiend mee eens zijn.

Hoe wil de staatssecretaris zover komen? Dat weet de staatssecretaris niet. Dat mogen de universiteiten bedenken. Met uitvoering heeft de staatssecretaris niet te maken, ook niet met uitvoerbaarheid.

Advertentie