De toekomst van Bètawetenschappen in Utrecht
De bètafaculteit vierde deze week het tweehonderdjarig bestaan. Hoogleraar Krijn de Jong sprak bij die gelegenheid over de wereld van de bèta’s in 2025. Een korte weergave van zijn speech.
Iemand heeft ooit gezegd ‘van de toekomst kan een mens niets ontdekken’. Toch hebben wij een besef van tijd en dat is uniek aan de mens. Uit onderzoek met olifanten is gebleken dat zij dertig jaar lang kunnen onthouden waar een bepaalde drinkplek voor de kudde is gelegen, ook al zijn ze er in de tussenliggende tijd niet meer geweest. Maar als je een olifant vraagt ‘wat ga je dit jaar doen met Kerst’ dan blijft het toch akelig stil, tenzij de olifant gaat trompetteren.
Een mens kan niets ontdekken over de toekomst maar kan er wel over nadenken, wij kunnen de toekomst voorspellen. Sommige mensen maken daar hun beroep van. Peter Kuipers Munnike (onderzoeker aan de Utrechtse bètafaculteit en NOS-weerman red.) is zo iemand, hij voorspelt het weer.
Toch is er iets merkwaardigs met voorspellen. Als ik aan Peter vraag “is de temperatuur morgen hoger of lager dan vandaag?”, dan kan hij met een hoge mate van waarschijnlijkheid daar iets over zeggen. Als ik vraag “is de temperatuur over een week hoger of lager dan vandaag?”, dan wordt het bijna onmogelijk om iets zinnigs te zeggen. Maar als ik vraag “is de temperatuur over vier maanden hoger of lager dan vandaag?”, dan wordt het eenvoudig om een solide voorspelling te doen. Er is dus iets geks met tijd en voorspellen.
Een tekort aan CO2
Mijn stelling is: voorspellen hoe het in de komende paar jaar met Bèta in Utrecht gaat is lastig, maar over tien jaar is eenvoudig. Dus gaan we eerst naar het jaar 2025. Hoe staat het over tien jaar met de wetenschap en de techniek?
We beginnen aan de basis, met elementaire deeltjes, door Gerard ’t Hooft aangeduid als ‘Bouwstenen van de Schepping’. Die bouwstenen zijn over tien jaar allemaal bekend en ook is alle antimaterie dan gevonden en er wordt zelfs gefluisterd over een energiecentrale op basis van de reactie van materie en antimaterie.
Natuurlijk zijn er dan zelfrijdende auto’s, elektrisch aangedreven; deze zetten ons ‘s morgens af op De Uithof en rijden direct door voor de volgende rit en betaald parkeren door de medewerkers van de Universiteit Utrecht is dan geen melkkoe meer voor het College van Bestuur. Het onderzoek aan ‘Future Food’ en ‘Healthy Aging’ heeft vruchten afgeworpen en we worden steeds fitter naarmate we ouder worden.
Gerrit van Meer (decaan Bètafaculteit red.), met het lichaam van een jonge god, wil in 2025 beginnen met zijn tweede promotieonderzoek, maar het is niet meteen duidelijk wat hij kan gaan doen. De kwantumcomputer heeft namelijk de wetenschap op zijn kop gezet. Alles maar dan ook alles kan nu worden uitgerekend. Als een brugdeel in Alphen aan de Rijn moet worden vervangen, gebeurt de berekening door de Schrödingervergelijking zeer nauwkeurig op te lossen met een kwantumcomputer.
En o ja, er was een energieprobleem? Nou niet meer in 2025. De in Utrecht ontwikkelde katalysatoren zetten, niet langer gehinderd door de tweede hoofdwet van de thermodynamica (die is met algemene stemmen afgeschaft in een speciale zitting van de VN), C02 en water zo snel om in benzine en diesel dat er een tekort aan CO2 dreigt. Op 1 september 2025 zal de temperatuur op aarde daardoor zover zijn gedaald dat hét onderwerp van gesprek zal zijn, de Elfstedentocht die binnenkort gehouden gaat worden.
En hoe zit het met valorisatie? De inkomsten van het Utrechtse ‘super food’, de ‘healthy aging cosmetica’, het softwarepakket ‘Windows-Bèta’ voor kwantumcomputers en de ‘CO2-katalysatoren’ zijn dermate hoog opgelopen dat de salarissen van álle medewerkers van de FBW boven de Balkende-norm dreigen te komen. De oplossing, bedacht door het hoofd van ons eigen Finance & Control, blijkt dan te zijn om het privégebruik van de auto-zonder-chauffeur niet bij het salaris van de medewerkers op te tellen.
Glazen bol
Tja, zo eenvoudig is het dus om te voorspellen hoe alles zal zijn over tien jaar. Maar hoe gaat het dan in de faculteit Bètawetenschappen in de tussentijd? Daar hebben we hulp bij nodig.
Door de eeuwen heen is een beproefd hulpmiddel gebleken: de glazen bol. Graag wil ik die dan ook erbij halen om de rest van mijn betoog meer wetenschappelijk te onderbouwen. Het andere hulpmiddel berust op het principe ‘door veelheid van raadgevers komt iets tot stand’.
De hoofden van de zes departementen van Bétawetenschappen heb ik dus om input gevraagd. De volgende drie vragen heb ik voorgelegd aan hen: Wat is de bron van inspiratie voor jullie onderzoek? Wat kenmerkt het onderwijs? Bestaat je vakgebied nog of is het opgegaan in een breder verband?
Om met het laatste te beginnen. De hoofden van de zes departmenten van onze faculteit worden niet geplaagd door een gebrek aan zelfvertrouwen. Biologie wijst erop dat het dé wetenschap is van de 21e eeuw. Wiskunde merkt op dat ze al drieduizend jaar bestaan en dús blijven. Farmacie en Natuurkunde blijven volgens eigen zeggen ‘natuurlijk’. En Scheikunde en Informatica hebben op mijn vragen niet gereageerd, waarschijnlijk achten zij beide zichzelf sowieso onmisbaar.
Verder geven de hoofden aan dat het onderzoek in de disciplines zal worden geïnspireerd door twee zaken – het doorgronden van de fundamenten van de materie en van het leven enerzijds en het inzetten van de verkregen kennis voor het oplossen van de grote maatschappelijke problemen van deze tijd, zoals energie, klimaat en gezondheid anderzijds. Eerder hoorden we al waar dat allemaal toe zal leiden, dus daar hoef ik niet meer over uit te weiden.
Het onderwijs zal worden gekenmerkt door: maatwerk, kleinschaligheid, sterk gegrond in de disciplines, met inzet om tot meer TWIN studies (bv. natuurkunde-biologie) en multidisciplinair onderwijs te komen en met aandacht voor het afnemend veld (bv. de patiënt centraal). De faculteit Bètawetenschappen zal een plek zijn waar studenten worden opgeleid met een sterke koppeling tussen Onderwijs en Onderzoek (en ja, mevrouw Oudeman, dat kost wat want de licentie-inkomsten komen pas later) en volgens de laatste didactische inzichten van het Freudenthalinstituut. Graag zou ik de toekomstvisie van onderwijs in Bètawetenschappen met een citaat willen samenvatten: “Wie de jeugd geeft, heeft de toekomst”.
De zon blijft schijnen
Onderzoek, onderwijs, valorisatie, maar ook de organisatie is cruciaal voor een succesvolle faculteit Bètawetenschappen. Ik gebruik deze gelegenheid om de ondersteunende diensten van de faculteit te bedanken. Maar ook het bestuur, de directeur en de decaan voor hun onophoudelijke inzet, de korte communicatielijnen, de grote creativiteit en plezierige sfeer waarin we elkaar snel weten te vinden.
Het doet me plezier om te kunnen vertellen dat de komende vijf jaar, afgerond naar boven, Gerrit van Meer onze decaan zal blijven. Hem wil ik dan ook, om deze periode te verlichten, deze glazen bol aanbieden.
Tot slot, ik durf het aan om te voorspellen dat ook de komende jaren de zon zal schijnen, al dan niet achter de wolken, wat een goede reden is deze speech af te sluiten met de zinspreuk van onze universiteit: “Sol Iustitiae Illustra Nos” oftewel ”Moge de zon der gerechtigheid ons verlichten”. Ik heb gezegd.