De U-raad is een schaamlap
Sinds de invoering van de wet modernisering hoger onderwijs is de U-raad een machteloos instituut dat beter kan verdwijnen.
Toen de lerares klassieke talen, een dame met opgestoken haar en een formidabele boezem, tijdens de vergadering een breiwerkje pakte, bekroop mij als middelbare scholier het gevoel dat de schoolleiding het schoolparlement niet zo serieus nam. Het schoolparlement was één van de verworvenheden van de jaren zestig, zwaar bevochten in de jaren zeventig, maar toen het er eenmaal was, wist niemand wat we er moesten doen. Nu kan ik moeilijk zeggen dat de herinnering aan mijn lerares klassieke talen, overigens een zeer intelligente vrouw met vier blakende dochters, die ook nog eens Sanskriet gestudeerd had en naar verluid vloeiend Etruskisch sprak, wakker wordt geschud door Yvonne van Rooy. Maar wel moest ik aan haar denken, toen ik eens een verslag las van een universiteitsraadsvergadering. We kunnen veel van het college van bestuur zeggen, maar niet dat het de universiteitsraad serieus neemt.
Gelijk heeft het. De universiteitsraad was bij geboorte eigenlijk al zijn eigen anachronisme, en is na invoering van de MUB helemaal een museumstuk geworden. Gisteren was ik er getuige van hoe twee studenten braaf aan de lokale aanplakbordbeheerder toestemming vroegen om hun verkiezingsaffiches op te hangen. De dagen van het revolutionaire studentenprotest zijn wel erg ver weg. Jaar in jaar uit worden er verkiezingen georganiseerd of iets wat daar op lijkt. Ik heb er nog nooit aan meegedaan en ben niet van plan dat ooit te gaan doen. Ik ben de enige niet. Het opkomstpercentage kwam verleden jaar niet boven de 20 uit. Dat valt nog mee voor verkiezingen voor een instituut dat niets te zeggen heeft. De U-raad kan met die lage opkomstpercentages moeilijk volhouden dat ze de universitaire gemeenschap representeert.
Hoe zit het trouwens met die representatie? Stemmen we op partijen of personen? En wie zijn die mensen dan? Hoe kunnen we de instemmers en adviseurs, de controleurs van het College van Bestuur, zelf controleren? De meeste U-raadsleden ken ik niet en de enkeling die ik toevallig ooit ontmoet heb, zonder uitzondering sympathieke mensen overigens, ken ik niet als U-raadslid. En hoe zou ik dat kunnen? Moet ik daarvoor op de publieke tribune gaan zitten? Ben ik aangewezen op de verslagen in het Ublad, nu DUB, het enige orgaan dat de beraadslagingen volgt? Ik geloof niet dat ik ooit met enige collega over de U-raad heb gesproken. De U-raad leeft niet onder de mensen; het onder de aandacht brengen van de U-raad is als het trekken aan een dood paard.
Het laatste teken van leven van de U-raad was de actie voor het behoud van het papieren blad. Welnu, als u dit hier leest, weet u hoe succesvol de U-raad is geweest: niente, nul komma nul, machteloos, impotent.
Het leidt geen twijfel dat de oproep om de U-raad af te schaffen felle protesten zal opwekken en de gemoederen zal bezighouden, maar dan vooral die van de U-raadsleden zelf. Want die zien hun gesubsidieerde hobby verloren gaan. Alleen de fanatiekste vergadertijgers onder ons gaan uit eigen vrije wil deelnemen aan een vergadering die alleen betekenis heeft binnen die vergadering. Ik weet het, dit vergaderen om het vergaderen is bij wet verplicht, maar dat verandert de zaak niet. Die wet is namelijk helemaal verkeerd. En dat komt weer, omdat niemand in Den Haag zich ook maar een biet interesseert voor de universiteit.
Geen U-raad meer, wat dan? Die vraag krijgt voor de verschillende geledingen een ander antwoord. Studenten hebben niets te zoeken in de U-raad. In de loop der tijd heb ik studenten in mijn omgeving lid zien worden van de raad. Vriendelijke jongens, want het waren jongens, ze bleven ook vriendelijk, nadat ze lid waren geworden van de raad. Afgezien van een ‘sense of self-importance’ die ze voorheen ontbeerden, was de verandering in hun taalgebruik opvallend. Van jonge mensen die oorspronkelijk, spontaan Nederlands spraken werden het ambtenaren die droog brood met stroop bezigden. De omgang veranderde navenant in voortdurend onderhandelen: doet u dit voor mij, mijnheer Lievers, doe ik dit. Als ik nu eens mijn paper zou inleveren, wat doet u dan…?
Voor de geleding van het obp moet er een ordentelijke ondernemingsraad komen, zoals in elk bedrijf.
Dan het wetenschappelijk personeel: er is geen land ter wereld waar het wetenschappelijk personeel zo weinig te vertellen heeft als in Nederland. Het wordt hoog tijd dat er een vakbond voor wetenschappelijk personeel wordt opgericht. Samenvoegen van faculteiten, opheffen van studierichtingen, het wordt allemaal bedisseld zonder dat het wetenschappelijk personeel er iets over te zeggen heeft. Het doet denken aan de manier waarop in de Sovjet Unie door het Kremlin in een vijfjarenplan werd verordonneerd hoeveel nietjes er op het postkantoor van Magnetigorsk mochten worden gebruikt.
In Oxford heb je de Hebdomenal Council, in Cambridge Regent House, en in Utrecht heb je de U-raad: een schaamlap die moet verhullen dat het wetenschappelijk personeel aan de universiteit, niets maar dan ook helemaal niets te vertellen heeft.