Geen leugens en loze stijlfiguren

De universiteit heeft investeringen nodig

onderwijsdemonstratie den haag2 foto DUB
Onderwijsdemonstratie 25 november Den Haag. Foto DUB

De Italiaanse schrijver Umberto Eco zei eens dat de universiteit ‘‘geen tempel van kennis is, maar een markt waar ideeën worden uitgewisseld". Een citaat met een vooruitziende blik en vertaald door één van de auteurs van dit artikel; een student Italiaanse Taal & Cultuur. Deze opleiding wordt binnenkort wegbezuinigd. 

In de toekomst zullen we via de universiteit geen toegang meer hebben tot alles wat niet in het Engels of Nederlands geschreven is. Recent stond er op DUB een opiniestuk dat pleitte voor deze bezuinigingen, getiteld Universiteit heeft voldoende ruimte om te bezuinigen geschreven door Lloyd-Leonard Opdam. Hierin beargumenteert Opdam dat de universiteit de bezuinigingen zelfs nodig heeft, dat de langstudeerboete een welkome ‘‘stimulans’’ is en dat het mes in de ‘‘marxistische hobby’s’’ van de universiteit gezet moet worden. In de geest van Eco plaatsen wij hier een alternatief tegenover: wat de universiteit hard nodig heeft zijn geen bezuinigingen, maar investeringen.

Langstudeerboete
Opdam betoogt in zijn opiniestuk dat de langstudeerboete studenten moet aansporen sneller af te studeren, hij spreekt met name de “idealistische wereldverbeteraars” aan. Door snel af te studeren, zullen zij sneller bijdragen aan de maatschappij. Dit is te kort door de bocht. Veel studenten doen langer over hun studie dan de ‘normale’ drie jaar door factoren buiten hun macht om. Denk aan sociaal-economische omstandigheden zoals een lastige thuissituatie, eerstegeneratiestudenten of studenten met beperkte financiële middelen. 

Dit zijn factoren die het voor de ene student moeilijker maken om zijn of haar diploma ‘op tijd’ te halen dan voor een ander. De langstudeerboete zou deze studenten onterecht bestraffen. Daarnaast zegt de duur van een studie niets over iemands waarde voor de maatschappij. Lang studeren kan leiden tot een brede academische blik en een interessanter profiel, wat juist waarde toevoegt. Bovendien dragen mensen die langer studeren, zoals artsen of anderen die tijd nodig hebben om hun pad te vinden, vaak veel bij. Iemand die snel afstudeert kan juist heel weinig bijdragen door te gaan werken in het buitenland waar geen Nederlandse belasting wordt betaald.

Opdams kritiek op studenten die ‘‘tien jaar genderstudies doen’’ en ‘‘vier keer van gender wisselen’’ is ongefundeerd. Niet alleen is het een onnodige belediging van transpersonen, maar het maakt ook niet uit hoe vaak iemand van studie wisselt. Alle studenten hebben vanaf het moment dat ze beginnen met studeren recht op tien jaar verlaagd tarief collegegeld; ongeacht hoeveel studies ze beginnen en afbreken binnen die tien jaar. 

Als Opdam met zijn eerste studie meteen de juiste heeft gevonden, dan heeft hij geluk. Veel tieners (want dat zijn de 18-jarigen die beginnen met studeren) weten nog niet tot in detail wat ze willen en daarom moet de vrijheid om verschillende studies te proberen gewaarborgd worden. 

Tenslotte zijn er vraagtekens te plaatsen bij de nadruk die Opdam legt op ‘‘waardevol zijn voor de samenleving’’. Dit komt steeds terug in het stuk, maar wordt nooit gedefinieerd. Wie bepaalt ‘‘waarde voor de samenleving’’? Waarom zou een genderwetenschapper minder waardevol zijn dan een organisatiewetenschapper zoals Opdam? Als hij dit zo belangrijk vindt, kan hij beter zijn studie Bestuurs- en Organisatiewetenschappen stoppen en zich inschrijven bij een mbo; de samenleving heeft immers meer behoefte aan elektriciens, loodgieters en andere vakpersonen dan nog een organisatiewetenschapper.

Bezuinigingen
Opdam stelt dat door de bezuinigingen “[d]e academische focus kan worden verschoven van pseudowetenschappelijke thema’s als queer feminisme, genderrelaties, dekolonisatie, inclusie en ecologie naar vakgebieden die de maatschappij daadwerkelijk vooruithelpen.” 

De bezuinigingen zullen echter niet de onderwijskwaliteit verbeteren van de studies die niet wegbezuinigd worden. Er blijft enkel in totaal minder geld over voor een verschraald onderwijsaanbod. In Utrecht verdwijnen de studies Duits, Frans, Italiaans, Keltisch, Islam & Arabisch en Religiewetenschappen. Er gaat een onschatbare waarde aan kennis en talent verloren; het levert een besparing van slechts acht miljoen euro per jaar op. Zelfs die gebieden die Opdam wel als ‘‘de maatschappij daadwerkelijk vooruithelpend’’ zou bestempelen, zijn met deze bezuinigingen slechter af.

En dan de afgezaagde cliché dat “queer feminisme, genderrelaties, dekolonisatie, inclusie en ecologie’’ vakgebieden zijn die de maatschappij niet vooruit helpen. Waarop baseert Opdam dit? Het wordt niet duidelijk in zijn stuk. Ecologie is een extreem maatschappelijk relevant vakgebied gezien het feit dat alle delen van de maatschappij bedreigd worden door klimaatverandering. 

Als de langstudeerboete ingevoerd wordt, wordt het voor veel studenten financieel onmogelijk om een jaartje langer te studeren en aanvullende kennis op te doen bij andere studies en faculteiten. Terwijl we juist die verbreding van de academische blik nodig hebben om te voorkomen dat alle studenten worden opgeleid tot experts in de ivoren toren van hun eigen vakgebied, zonder enige kennis van wat daarbuiten gebeurt. Want dat leidt tot precies dit soort ideeën: wat ik studeer is waardevol, wat anderen studeren is niet waardevol. Enkel omdat hij de waarde er niet van in kan zien, betekent niet dat het geen waarde heeft.

Investeringen zijn broodnodig
Het hoger onderwijs creëert ontzettend veel waarde. Er is in het verleden berekend dat elke euro die in het hoger onderwijs geïnvesteerd wordt, viermaal terugverdiend wordt. En dat terwijl de afgelopen jaren keer op keer is gebleken dat het hoger onderwijs dringend investeringen nodig heeft, geen bezuinigingen.

In 2021 bleek dat universiteiten 1,1 miljard euro per jaar extra nodig hebben om de ambities van het toenmalige kabinet waar te maken. Het huidige kabinet heeft deze ambities niet overgenomen, maar is op sommige punten nog ambitieuzer: er moeten bijvoorbeeld meer Nederlanders in Europese topposities komen, om de Nederlandse invloed op de besluitvorming in Brussel te vergroten. Hoe moet dit bereikt worden als bijna alle talenstudies worden wegbezuinigd? De aangekondigde bezuinigingen treffen geen ‘woke-projecten’, zoals Opdam schrijft, maar essentiële vakgebieden die bijdragen aan de internationale concurrentiepositie van Nederland. Duitsland is de voornaamste handelspartner van Nederland, om nog niet te spreken over de hoogwaardige culturele uitwisseling. Dat zal een eenzijdige uitwisseling worden als er in Nederland geen Germanisten meer opgeleid worden.

Denk daarnaast ook aan het enorme lerarentekort. Met deze bezuinigingen zal de Universiteit Utrecht in de toekomst precies nul docenten Duits opleiden. In een tijd waarin het regent aan rapporten over hoe slecht het gesteld is met het onderwijs, met de resultaten van leerlingen en met de kansenongelijkheid, zijn bezuinigingen onbegrijpelijk. 

Bovendien heeft de universiteit de afgelopen jaren al steeds meer moeten doen met minder geld: in de periode 2013-2022 is het aantal studenten in Nederland met 40 procent toegenomen, terwijl de financiering van universiteiten grofweg gelijk is gebleven. Dat betekent dat de financiële middelen per student al jaren afnemen. 

De druk op het onderwijs komt dus van twee kanten: ze krijgen straks minder financiering én moeten steeds meer studenten opleiden. Met andere woorden: de noodzaak om te investeren in het onderwijs is nog nooit zo urgent geweest.

Poltergeist
Iedereen wil een beter hoger onderwijs. Het opiniestuk van Opdam staat echter bol van populistische fabels die niet bijdragen aan verbetering, maar juist verslechtering van de bestaande problematiek. Ze leiden het debat af van waar het echt over zou moeten gaan, namelijk hoe de universiteit het beste kan bijdragen aan de grote maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan en wat daarvoor nodig is. 

Als de universiteit in de geest van Eco een markt voor het uitwisselen van ideeën wil blijven, en dan ook ideeën uit andere talen dan het Engels en Nederlands, zijn forse investeringen nodig. Dan mag er best gediscussieerd worden over de universiteit en waar het misschien minder kan. Die discussie moet echter wel plaatsvinden op basis van feiten, en niet afgezaagde, populistische stokpaardjes die van alle feiten los staan. In die zin is het opiniestuk van Opdam een soort Poltergeist die het debat over het hoger onderwijs doet ontsporen en afleidt van wat er werkelijk nodig is. Maar ach, na het wegbezuinigen van de talenstudies zal helaas niemand meer begrijpen wat dat betekent.

Advertentie