Een goede reputatie komt te voet …

Maar weinig wetenschappers weten hoe ze hun online reputatie moeten ‘managen’. Dafne Jansen vraagt zich af of universiteiten zich dat wel kunnen permitteren.

Wie durft te beweren dat hij zichzelf nog nooit heeft gegoogeld? Er zijn vast mensen die niet ten prooi vallen aan dat soort ijdelheid, maar ik behoor niet tot die categorie. Ik ben van nature erg nieuwsgierig, en dus benieuwd wat er over mij te vinden is online.

Een enkele keer zit daar ook iets tussen waar ik achteraf niet zo blij mee ben, zoals die brief die ik in 2003 naar het Ublad stuurde omdat ik me kwaad maakte over het feit dat de studenten tijdens de Dies getrakteerd werden op taart, maar aan het bibliotheekpersoneel niet was gedacht. Als ik dat nu teruglees, vind ik vooral mezelf een enorme taart. En zoals we allemaal na de klacht tegen het Ublad in 2007 weten, worden dit soort stukken niet op verzoek uit het archief verwijderd.

Ongewenst
Gelukkig ben ik zelf degene die zich het drukst maakt om mijn online reputatie. Als wetenschapper lijkt mij de situatie een stuk ingewikkelder. Ook al ben je niet zo’n mediapersoonlijkheid als Maarten van Rossem of Christ Klep, je naam zal toch regelmatig in Google ingetikt worden. Al is het alleen maar omdat men naar je publicaties op zoek is, en Google nu eenmaal de plek is waar mensen beginnen met zoeken.

Dat betekent dat je er rekening mee moet houden dat er, naast publicaties, ook andere informatie over je naar boven kan komen borrelen. Dat dit soms tot erg ongewenste situaties kan leiden, blijkt bijvoorbeeld uit het verhaal van wetenschapsjournaliste Sally Adee (New Scientist) die plotseling geconfronteerd werd met allerlei fetisj sites toen ze zichzelf googelde.

Misrepresentatie
Nature publiceerde op 12 mei j.l. “Best face forward”. In dit artikel worden de belangrijkste resultaten van een enquête (pdf) naar wetenschappers en hun online reputatiemanagement gegeven. Nu moet ik aantekenen dat de vragen zijn beantwoord door een vrij homogene groep wetenschappers (logisch, gezien de achterban van Nature), maar er namen ongeveer evenveel Europeanen als Amerikanen deel, en zowel de leeftijdscategorieën 25-34, 35-44 als 45-54 waren goed vertegenwoordigd.

Wat direct opvalt, is dat bijna iedereen vrij veel tot veel belang hecht aan hun eigen (professionele) online reputatie, of die van de onderzoeksgroep waar ze toe behoren. Tegelijkertijd lijkt bijna niemand in actie te komen als er sprake is van misrepresentatie van feiten, en onderneemt men ook weinig actie om de informatie vervolgens te corrigeren.

Visitekaartje
Ik vroeg een aantal wetenschappers met wie ik samenwerk in verband met een Virtueel Kennis Centrum of zij zich bezig hielden met online reputatiemanagement. Veel VKC’s functioneren immers niet alleen als online samenwerkingsplatform maar ook als visitekaartje naar buiten toe, een visitekaartje dat door leden van de community op ieder gewenst moment aangepast kan worden.

Precies wat me in Nature opviel, werd ook door hen bevestigd; online reputatie wordt belangrijk gevonden, maar er wordt slechts door een enkeling actief aan reputatiemanagement gedaan. Tijdgebrek speelt een rol, de behoefte om te focussen op het primaire proces, maar ook gebrek aan kennis op dit gebied.

Wetenschappers zijn over het algemeen geen internetdeskundigen of social media experts. Niemand had ooit iets over het managen van zijn/haar online reputatie gehoord, noch vanuit de eigen faculteit noch vanuit een universitaire dienst. En dat terwijl een hoogleraar terecht opmerkte dat “reputatie is als vertrouwen: komt te voet en gaat te paard”.

Online profiel
In het internettijdperk is gemakkelijk gevonden worden, en accurate en actuele informatie bovenaan de lijst met hits, een absolute must voor zowel individuele wetenschappers als onderzoeksgroepen. Onder de voorbeelden van hoe het wél moet, bevinden zich bijvoorbeeld de leden van de Jonge Akademie (KNAW), waaronder “onze” Appy Sluijs en Iris Sommer. Een van de doelstellingen van de Jonge Akademie is dan ook “fascinatie voor wetenschap en wetenschappelijke inzichten uit te dragen naar samenleving en onderwijs”, en daar hoort een goed online profiel bij.

Dit zijn echter individuele gevallen, en de grote vraag blijft voor mij hoe goed wij dit als UU eigenlijk voor elkaar hebben. Kun je de online reputatie van je onderzoekers wel aan het toeval overlaten?  

Tags: ict | zoekmachine

Advertentie