Een ontwikkelingsbioloog als minister of kenniseconoom. Help!
Hoogleraar Martin van den Berg roept Ronald Plasterk op terug te keren naar de wetenschap. In Den Haag doet hij de verkeerde dingen.
Toen onze ‘eigen’ Utrechtse hoogleraar Ronald Plasterk minister van onderwijs en wetenschap werd, had ik hier gemengde gevoelens over. Utrecht verloor een van zijn meer prominente en succesvolle wetenschappers, maar ik had de hoop dat hij de teloorgang van het hoger onderwijs kon keren.
Helaas kwam het hoger onderwijs bedrogen uit. Bezuinigingen vielen de universiteiten ten deel en menig onderzoeksgroep werd hier direct of indirect getroffen.
Gedurende zijn ministerschap heb ik Plasterk nooit kunnen betrappen op terzakekundigheid als het ging om de vernieuwing of verbetering van het hoger onderwijs. Ik denk dan ook niet, dat hij als minister en politicus ooit de reputatie heeft kunnen waarmaken die hij als topwetenschapper en columnist in het verleden verworven had.
Plasterk was natuurlijk onervaren in het Haagse politieke wespennest. Maar ik kan ook een meer inhoudelijke reden bedenken voor zijn falen. Als onderzoeker komt Plasterk immers uit een bijna klassieke academische ivoren toren: het Hubrecht Instituut. Daar kunnen topwetenschappers in relatieve rust, gesubsidieerd door de KNAW en het NWO hun onderzoek uitvoeren.
Dat is nu niet bepaald een positie waar je feeling met de werkelijke universitaire wereld en met de realiteit van ‘gewone hoogleraren’ opgedrongen krijgt. Deze ‘gewone’ hoogleraren moeten immers hun tijd verdelen tussen onderzoek, onderwijs en management. Een heel andere werkomgeving dan het Hubrecht Instituut waar je geen last hebt van studenten en medewerkers met een zesjes mentaliteit.
Na de val van het kabinet werd Ronald Plasterk financieel specialist van de PvdA in de Tweede Kamer. In hoeverre je daar als ontwikkelingsbioloog met een propedeuse economie voor geschikt bent, laat ik in het midden. Het was in ieder geval een geruststelling dat hij niet verder aan de vernieuwingen – lees bezuinigingen - van het hoger onderwijs ging werken.
Tot zondag. Opeens was hij daar weer met het ‘briljante’ idee om studenten in de technische vakken geen collegegeld meer te laten betalen. Dit alles om de nationale kenniseconomie weer op gang te krijgen. Hoe dit, in het belang van onze tanende kenniseconomie, concreet gefinancierd moet gaan worden, is - zoals zo vaak in de Haagse politiek - nog niet goed uitgewerkt.
Zeker, een versterking van de technische vakken door meer studenten zou een goede zaak voor de universiteiten en hogescholen zijn, niet in het minst voor bedreigde faculteiten in de natuurwetenschappen. Bovendien willen we onze nationale kennis op het gebied van wiskunde, natuurkunde en scheikunde op peil houden. Maar of we vanuit economisch oogpunt wat opschieten met collegegeldvrijstelling is onduidelijk.
Veel grote bedrijven vinden het steeds interessanter om de technologische ontwikkelingen te laten plaats vinden in het buitenland, bijvoorbeeld in Azië. Kan alles daar immers niet veel goedkoper dan in Nederland en zijn jonge wetenschappers daar niet ambitieuzer en talentvoller dan onze eigen studenten?
Zelf geef ik nu meer dan tien jaar regelmatig college in Azië. In die periode heb ik daar een groei in ambitie en kennis kunnen waarnemen waar Nederland bij verbleekt. Met die argumenten en het winstoogmerk in het achterhoofd ben je als multinational dus wel goed gek om direct te investeren in de renovatie van de Nederlandse kenniseconomie.
Leuk hoor zo’n ballonnetje oplaten voor verbetering van onze kenniseconomie. Het getuigt alleen niet van veel realiteitszin om op die manier de kwaliteit van ons hoger onderwijs te handhaven of te verbeteren. Mocht dit idee ooit werkelijkheid worden, dan mogen de universiteiten en hogescholen ongetwijfeld zelf de rekening betalen. Dat dit ten koste zal gaan van de alfa- en gammawetenschappen lijkt mij zeer waarschijnlijk.
Eigenlijk heb ik een veel simpeler idee om het hoger onderwijs in de ‘harde’ natuurwetenschappen en technische studies te verbeteren. Vraag het bedrijfsleven zelf maar om studenten te selecteren. Bied vanuit het bedrijf aan om de studiefinanciering over te nemen en verplicht deze studenten contractueel bij het bedrijf te komen werken voor een bepaalde periode.
Dat is wat ik noem echte marktwerking. Dan zie je ook meteen hoe serieus Nederlandse bedrijven onze eigen kenniseconomie nemen. Over de feitelijke haalbaarheid hiervan ben ik somber. Iedere multinational weet immers al lang, dat je in een aantal Aziatische landen veel gemakkelijker talentvolle jonge technische of natuurwetenschappers tegen veel goedkopere arbeidsvoorwaarden kunt krijgen. Deze jonge talentvolle wetenschappers zijn steeds vaker lokaal opgeleid met hoogstens een gesubsideerde postdoc positie in het buitenland om hun kennis te verbreden.
Tot slot zou ik met het oog op het nationaal belang Ronald Plasterk willen vragen uit de politiek te gaan en weer terug te keren in het wetenschappelijke toponderzoek.