Gemiste kans in strijd tegen fraude
De commissie-Schuyt is tegen meer regels om wetenschapsfraude te bestrijden. Een gemiste kans, vindt geneeskundedecaan Frank Miedema.
De commissie-Schuyt laat in haar rapport over integere wetenschap een een belangrijke oorzaak van de toename van bad science buiten beschouwing. Het sturen op productie van artikelen in (top)tijdschriften en aantallen promoties en het teruglopen van de fondsen heeft een ongekende competitie tot gevolg.
Het persoonlijk belang van een onderzoeker spoort dan niet automatisch meer met het hogere doel van de wetenschap. Dit levert veel matige soms slechte, soms zelfs frauduleuze publicaties op die de wetenschap niet dienen, maar die de onderzoekers nodig hebben om te overleven. De enige oplossing is het van buiten af of van boven af opleggen van regelgeving en toezicht. Wetenschap is volledig geïnstitutionaliseerd. Het zijn dus juist de instituten die aan zet zijn om kwaliteitssystemen te implementeren zodat wetenschappers optimaal kunnen functioneren.
Wetenschappers leven dus in een andere werkelijkheid dan die waarover de commissie schrijft. Bankiers gingen vanwege bonussen bewust slechte producten verkopen, strijdig met de ethiek van de bank. Wat is het effect op de kwaliteit van wetenschap van deze praktijk van bean counting opgelegd door universiteitsbestuurders en de beoordelingscommissies van subsidiegevers? Dat is een ongemakkelijke vraag waar Kees Schuyt nadrukkelijk op wijst (NRC Handelsblad, 22 september). Maar de commissie Schuyt sloot er de ogen voor.
De commissie is tegen het van buiten af of van boven opleggen van regelgeving en toezicht. Toch is dat de enige oplossing. Er is vernieuwend beleid voor nodig van alle betokken instituties.
Natuurlijk is het van belang wetenschappers ‘goed op te voeden’ met de normen en waarden van het vakgebied. En sociale controle en socialisatie helpt. Dat gebeurt in de praktijk ook.
Het is echter opmerkelijk dat de commissie zoveel vertrouwen uitspreekt in de informele netwerken van wetenschap in een tijd waarin we juist zien dat die informele maar zelfs ook formele professionele netwerken - niet alleen in de financiële wereld - onder druk van de markt problemen hebben met het hooghouden van beroepsethiek. Sociaal psychologen meldden onlangs dat de ervaring leert dat zelfreiniging door het informele netwerk niet werkt.
We hebben allang niet meer van doen met amateurwetenschappers met een roeping. Wetenschap is geïnstitutionaliseerd, waardoor de rol van de wetenschappelijke verenigingen is geminimaliseerd. Onderzoekers communiceren met elkaar, soms via wetenschappelijke verenigingen, maar ze zijn niet aangesteld in of door verenigingen.
Peer reviewers zijn onderzoekers met anoniem gezag zonder formele relaties met een vereniging of tijdschrift, maar ze hebben wel een formele arbeidsrelatie, of na pensioenering een affliatie, met hun instituut. Die instellingen ontvangen en beheren hun subsidies en zijn eindverantwoordelijk voor kwaliteit en betrouwbaarheid van het onderzoek.
Het zijn dus juist de instituten die aan zet zijn, die moeten de kwaliteitssystemen implementeren waarin hun medewerkers optimaal kunnen functioneren. Een goed voorbeeld is het kwaliteitsdenken dat sinds jaar en dag in diagnostische laboratoria wordt gebruikt.
Biotech bedrijven doen al decennia prachtig fundamenteel onderzoek volgens Good Laboratory Practice en publiceren dat in toptijdschriften. De UMC’s werken in dezelfde geest hard aan de kwaliteitsborging van klinisch onderzoek en de zorgprocessen.
Niet de beroepsverenigingen van medische professionals, maar de bestuurders hebben besloten tot het in rap tempo implementeren van internationale kwaliteitssystemen in de ziekenhuizen. Tenslotte, wanneer onderzoekers of medisch specialisten zich misdragen roept men de Raad van Bestuur of het College van Bestuur ter formele verantwoording. En niet het bestuur van de Nederlandse Internisten vereniging of het bestuur van de Nederlandse Verening van Immunologie. En zo hoort het ook.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in NRC Handelsblad op 29 september 2012.