Gratis en voor niks op Google

De afgelopen maanden repten verschillende media over de belabberde informatievaardigheden van de jeugd van tegenwoordig. De zogenaamde digitale generatie is continu online, maar blijkt de constante informatiestroom met een totaal gebrek aan kritisch vermogen te consumeren. Nu werk ik vooral met gepromoveerde wetenschappers ....

.... en het duurt nog zeker zes jaar voordat de eerste doctor uit de digitale generatie zich aandient (aangenomen dat de oudste leden daarvan geboren zijn in 1990). Toch vraag ik me af of het met de informatievaardigheden van de onderzoekers wél heel rooskleurig is gesteld. Niet dat ze het verschil tussen Wikipedia en de Encyclopedia Britannica niet kennen … de echte digibeten zijn volgens mij zo onderhand wel uitgestorven aan de UU. Maar of ze altijd even kritisch zijn als het gaat om de vraag hoe gratis informatie op internet eigenlijk is, of om de duurzame opslag van die informatie … ?

Een eerste voorbeeld betreft dr. X.: een internationaal gerenommeerde wetenschapper die het grootste deel van zijn tijd in zijn lab doorbrengt en zijn onderzoek alleen onderbreekt om een artikel te schrijven over zijn vorderingen. Dr. X. beweerde onlangs, toen we samen in de rij voor de koffie stonden, dat al zijn artikelen gratis op internet te vinden waren, en dat de hele wereld kennis kon nemen van zijn prachtige onderzoek. Een kleine zoekactie later, wist ik vrij zeker dat dr. X.  inderdaad zijn lab nooit uitkwam (behalve dan voor een goede espresso). Al zijn publicaties stonden in tijdschriften van Elsevier, en die zijn voor de wetenschappers en studenten aan de UU "vrij" toegankelijk ... middels een zeer kostbare licentie. Kortom: het lijkt op de campus misschien alsof het gratis en voor niks is, maar niets is minder waar. De Universiteitsbibliotheek betaalde in 2009 3,7 miljoen euro voor elektronische tijdschriften en dat bedrag zal alleen maar stijgen.       

Voor mijn tweede anekdote haal ik prof. dr. Y.  aan, één van de jongste hoogleraren in haar vakgebied, een mediageniek persoon met een eigen blog. In een gesprek over het belang van online zichtbaarheid sprak zij vrolijk: “Al mijn publicaties zitten in Google Scholar” . Ondanks het feit dat ze toch allesbehalve digitaal onhandig leek te zijn, kon ik haar maar niet uitleggen dat er niets "in" Google Scholar zit. Google Scholar is "maar" een gespecialiseerde zoekmachine, en wat die voor je vindt is bijvoorbeeld opgeslagen in een zogenaamde institutionele repository (de Universiteit Utrecht heeft ook een eigen repository, het Igitur Archief) of komt bijvoorbeeld uit een van die digitale tijdschriften waar je ogenschijnlijk "zomaar" bij kunt, omdat deze instelling de rekening al heeft betaald.

De voorbeelden die ik geef zijn niet willekeurig gekozen. Het was van 11 tot en met 15 oktober Open Access week, en hoewel de Universiteit Utrecht al in 2003 de Berlin Declaration on Open Access to Knowledge in the Sciences and Humanities heeft ondertekend, staat dit onderwerp nog lang niet hoog genoeg op de universitaire agenda. Open Access pleit ervoor dat wetenschappelijke informatie, en dan vooral de resultaten van onderzoek dat met publieke middelen is gefinancierd, zonder beperkingen beschikbaar wordt gesteld via internet. Veel wetenschappers zijn zich er nog steeds niet van bewust dat hun onderzoek slechts voor een select publiek toegankelijk is.          

Advertentie