Grenzen aan de groei

Proppen in de bus naar De Uithof, een desastreuze situatie op de woningmarkt en te volle collegezalen. Studentenstad Utrecht kraakt, stelt hoogleraar Arbeidseconomie en U-raadslid Joop Schippers.

Wie afgelopen week in de verlengde ochtendspits die inmiddels tot een uur of elf duurt, probeerde met de bus vanaf Utrecht Centraal naar De Uithof te komen, kon maar één ding concluderen: we zijn met teveel. Wie niet over sterke ellebogen beschikt of anderszins gehandicapt is, moest regelmatig een half uur of langer wachten alvorens op enigszins mensvriendelijke manier naar zijn of haar bestemming te worden getransporteerd.

Wie minder slappe knieën had en op de fiets de overvloedige regen trotseerde, belandde op de krappe fietspaden en in de smalle straten van de Utrechtse binnenstad in een al even hectische als gevaarlijke mêlee van telefonerende fietstoeristen en voortjakkerende snelheidsduivels zonder bel op de fiets.

Horeca overvol
Velen van degenen die elkaar ’s morgens onderweg hadden verdrongen, troffen elkaar weer in de rij voor een balie, in de kantine of ’s middags in een overvolle supermarkt. En zelfs de immer uitdijende Utrechtse horeca lijkt het niet meer aan te kunnen. Ondanks dat studenten moeten sparen voor de langstudeerdersboete (of zou het studietempo echt omhoog gaan?), zitten eethuizen, restaurantjes en cafés avond aan avond overvol en is het vaak lang wachten op je biertje of glaasje cola.

Kortom, Utrecht kraakt. De infrastructuur lijkt het enorme aantal jongeren dat in de Domstad hoger onderwijs volgt niet meer aan te kunnen. En dan zwijgen we nog maar over de desastreuze situatie op de Utrechtse woningmarkt waar het gebrek aan doorstroom van afgestudeerde potentiële starters op de markt voor koopwoningen het tekort aan woonruimte voor studenten alleen maar verder opdrijft.

Dalende studiepuntprijs
Met graduele verschillen is de situatie in het wetenschappelijk onderwijs en ook bij de Universiteit Utrecht niet veel anders. Ook daar kraakt het. Met te weinig middelen moeten we te veel studenten ‘bedienen’. Terwijl het aantal studenten al jarenlang stijgt (“Hoger onderwijs voor velen” is een succesvolle realiteit geworden), hebben de voor het onderwijs voor deze studenten beschikbare financiële middelen daarmee geen gelijke tred gehouden.

In begrotingsdiscussies vertaalt zich dat in een dalende studiepuntprijs. In de praktijk gaat het om docenten die te weinig tijd hebben voor studenten en er bijvoorbeeld nauwelijks aan toekomen studenten feedback te geven op een gemaakt tentamen of een ingeleverd werkstuk. Juist bij al die docenten met grote liefde voor het vak, hun vak en het vak van doceren, loopt de frustratie hoog op, omdat je noch als individu, noch als instelling de kwaliteit kunt leveren die je zo hoog in het vaandel hebt staan en waarvan we met zijn allen vinden dat de jonge generatie – het kapitaal van de toekomst - daar recht op heeft.

Krimp
Maar er gloort licht aan de horizon. De strategienota van het kabinet geeft aan dat er in de toekomst minder jongeren naar de universiteit zouden moeten. De Utrechtse rector sloot zich hierbij aan door tijdens de opening van het academisch jaar eerder krimp dan groei te bepleiten.

Komt het dan allemaal goed met de universiteit? Dat staat nog te bezien. Als we minder studenten hoeven te ‘bedienen’ met gelijkblijvende middelen dan breken er mooie jaren aan in termen van minder werkdruk voor docenten en betere onderwijskwaliteit voor studenten. Maar dat lijkt een weinig realistisch scenario. De universiteiten mogen vermoedelijk al blij zijn als ze niet evenredig gekort worden met de door strengere selectie en betere matching teruglopende studentenstroom.

Meer HBO-studenten?
Lost een afnemend aantal universitaire studenten ook de infrastructurele problemen van de stad Utrecht op? Vermoedelijk niet. De instroom van minder studenten in het wetenschappelijk onderwijs impliceert vermoedelijk meer studenten in het Hoger Beroepsonderwijs. Bovendien krijgt het HBO er een nieuwe taak bij: het verzorgen van opleidingen die tot een Associate Degree leiden. Of het HBO daar klaar voor is en voldoende middelen zal krijgen om die extra taken te vervullen, valt buiten het bestek van deze bijdrage.

Per saldo zal de provinciestad Utrecht ongetwijfeld een metropool blijven in de wereld van het hoger onderwijs. Als ook de trend zich voortzet dat alsmaar meer bedrijven zich in Utrecht willen vestigen, zal het in en rond de stad alleen maar drukker worden. Wil het dan enigszins leefbaar blijven, dan moet niet alleen de tram naar De Uithof met gezwinde spoed worden aangelegd (en met hoge frequentie gaan rijden).

Weinig aangename jaren
Ook moet de woningmarkt op orde worden gebracht (bijvoorbeeld door leegstaande kantoorpanden geschikt te maken voor studentenhuisvesting of starterswoningen) en moet het fietsverkeer veel veiliger. Net als de uitbreiding en aanpassing van Utrecht Centraal zijn dit echter allemaal zaken van lange adem.

Voor de korte termijn is het belangrijkste wellicht dat iedereen die onderdeel is van de menigte die van de voorzieningen van stad en hoger onderwijs gebruik maakt, voldoende respect toont voor de andere deelnemers aan het maatschappelijke verkeer, consideratie opbrengt voor wie even wat minder kan duwen, dringen en trekken en op zijn minst een poging waagt de eigen driften onder een laagje beschaving te verbergen. Zonder die zelfbeheersing en enige terughoudendheid bij het betreden van de publieke ruimte dreigen we in Utrecht een aantal weinig aangename jaren tegemoet te gaan.

Advertentie