Hoogste tijd voor de UU Community
Eind maart vieren alle medewerkers van de universiteit een verjaardagsfeestje. Melanie Peters van Studium Generale vraagt zich af wat UU'ers van zo’n dag verwachten. Wat is het UU-gevoel?
Onze rector Bert van der Zwaan vroeg Studium Generale mee te werken aan het opzetten van een dag voor de hele universitaire gemeenschap. Zelf ben ik ervan doordrongen dat dat heel goed is, maar het is geen gemakkelijke opgave, hoe moet zijn dag er uit zien, wat voor community willen we zijn en hoe krijg je het gevoel dat iedereen er bij hoort met een groep zo groot als de Universiteit Utrecht? En waarom eigenlijk?
Het is heel gewoon dat onderzoekers zich meer betrokken voelen bij hun peers wereldwijd dan bij de eigen universiteit met al zijn verschillende onderdelen en disciplines. Veel onderzoekers komen en gaan met bus 11 of 12 en kopen af en toe een zak krentenbollen bij de Spar, maar veel meer hoeven ze ook niet te doen buiten hun eigen gang. Ze worden internationaal gewaardeerd, ze begeleiden studenten en aio's, ze schrijven opiniestukken in kranten en geven spreekbeurten in het land. En gezien de enorme publicatiedruk is dat al knap. Het zijn global citizens met maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel. Voor OBP-ers geldt net zo goed dat ze allerlei activiteiten hebben thuis en rondom het werk. Wat wil je nog meer? Waarom zou je dan ook nog eens moeten werken aan het UU-gevoel?
Toen ik bij Shell werkte, werd ik met de neus op de feiten gedrukt. Het werd na het debacle met de Brent Spar duidelijk dat je aan elke buitenstaander moest kunnen uitleggen wat het belang was van je bedrijf. Dat hoorde bij draagvlak voor je activiteiten (licence to operate). Uiteindelijk waren de mensen die je op feestjes tegenkwam ook (potentiële) klanten van het bedrijf. Greenpeace betichtte Shell in die tijd ervan gif te verbergen op het olieplatform Brent Spar dat Shell van plan was in zee te laten zinken. Het publiek pikte het niet en stopte met tanken bij Shell. Als reactie daarop moesten we met zijn allen een transformatie ondergaan, waarbij het mantra was ‘pride in Shell, without arrogance’. Het was grappig om midden in deze tjakka-wereld rond te lopen, tussen mannen in pak en heel nieuw in die tijd; zonder stropdas. Al bleek Greenpeace later ongelijk te hebben, toch was de analyse goed: het bedrijf was te veel in zichzelf gekeerd.
Maar geldt dit ook voor een universiteit? Het wezen van een universiteit is veel meer hybride: je wil gedeelde opvattingen over kwaliteit en integriteit, maar ook eigenwijsheid en baanbrekend en taboedoorbrekend werk. Kern is kritische reflectie op de samenleving en dus ook op de eigen organisatie. Als de universiteit een hoop zand is, dan heeft dat ook zijn kracht. Aan de andere kant is het zeker nu voor de universiteit van belang draagvlak te houden in de samenleving. Is de universiteit een bedrijf, overheid of een maatschappelijke organisatie of alle drie en hoe verandert dat met de vraag van de samenleving? Die rollen kun je alleen intern definiëren en via elke medewerker als ambassadeur uitdragen. Net als bij Shell zijn de mensen waar we dagelijks mee omgaan ook onze financiers. En de belastingbetaler wordt kritischer. Natuurlijk zijn wetenschappers al ambassadeur voor hun vakgebied, maar ook voor de universiteit als instituut is steun nodig.
De druk van buiten kan juist bijdragen om een community te worden waarin we elkaar helpen te presteren, de blik ruim te houden en de samenleving reflectie te bieden. Hoe dit in het vat te gieten in een organisatie vol slimme maar eigenwijze drollen? Vooral door er eerlijk over te zijn. Wat willen we aan elkaar hebben en hoeveel autonomie zijn we bereid op te geven? Die discussie kost een grote groep veel meer moeite dan in het lab waar je elkaar elke dag ziet. Inhoudelijk is het van belang dat Utrecht staat voor vele invalshoeken. De gedachte dat geesteswetenschappers en biotechnologen misschien wel iets van elkaar kunnen leren. Een brede universiteit voor de vele soorten kennis die nodig zijn. De grensvlakken tussen disciplines moeten dan beter benut worden. Deels gebeurt dit al via de focusgebieden en speerpunten maar het is ook van belang dat de individuen elkaar gemakkelijker opzoeken. En daarin is de community van belang. Wetenschappers zoeken internationaal alleen hun vakgenoten op, binnen Utrecht leggen ze wellicht juist wel contact met andere disciplines.
Wat zou dat UU-gevoel dan moeten zijn? Toen ik studeerde in Wageningen hadden we een gedeelde missie - wij gingen de wereld voeden - door technologie of door voorlichting, daarover verschilden we van mening. In Utrecht denk ik vooral aan de rijke historie, die de breedte van de universiteit al laat zien. Als je bijvoorbeeld in het depot van het universiteitsmuseum loopt komt die je tegemoet, samen met alle verhalen van al die wetenschappers, het succes en de prijzen, maar ook heel eerlijk de zoektocht en de kleine stapjes waarmee de wetenschap vooruit komt en die voetsporen vormen waar wij nu in staan. Dat willen we in elk geval laten zien tijdens de community-dag van 16.00 tot 20.00 uur op 28 maart in het Universiteitsmuseum. Met een programma waarin het erfgoed van de UU – wetenschap en cultuur - en de wetenschap van nu centraal staan. Komt dat zien!