Inzetten reserves hachelijke zaak

Bezuiniging op het hoger onderwijs is kortzichtig en slecht voor de Nederlandse economie. Dat zegt Michel de Bekker, directeur Financiën, Control & Administratie. Het idee van Halbe Zijlstra om tijdelijk reserves in te zetten noemt hij een klassieke uitglijder.

 

Afgelopen vrijdag lieten de studenten luid en duidelijk hun mening horen over de langstudeerdersmaatregelen van het kabinet. Het hooglerarenprotest diezelfde dag had een meer ingetogen karakter, maar de boodschap was niet mis te verstaan: met de bezuinigingen op onderwijs en wetenschap zal de innovatiekracht van Nederland nog verder afnemen. En juist die kracht is een belangrijke motor voor de economische ontwikkeling van ons land. Het kabinet heeft innovatie weliswaar hoog op de agenda staan, maar kiest er in de praktijk toch voor universiteiten mee te laten delen in de bezuinigingen welke nodig zijn om het overheidstekort terug te dringen. Dat is niet alleen tegenstrijdig, maar ook kortzichtig want hiermee wordt op lange termijn de economische vooruitgang geschaad.

 

Klassieke uitglijder

Staatssecretaris van onderwijs Halbe Zijlstra probeerde afgelopen week de zaak recht te zetten door universiteiten te vragen de bezuinigingen tijdelijk op te vangen door hun reserves aan te spreken. Over twee jaar zal er immers naar verwachting weer extra geld beschikbaar komen. Hoeveel geld dat zal zijn en waar dat ergens beschikbaar komt, wordt er niet bij verteld. In feite moedigt de staatssecretaris de universiteiten dus aan een tijdje in de rode cijfers te gaan. Dat met de komende maatregelen universiteiten verlies zullen gaan draaien is wellicht onvermijdelijk, echter de oproep van een staatsecretaris om dat tot beleidsdoel te verheffen is op zijn minst wonderlijk te noemen. Als aandeelhouders van Philips aan de directie van Philips zouden voorstellen enkele jaren met verlies te gaan draaien, omdat de markt daarna misschien zal aantrekken, dan zouden we ook verbaasd opkijken. Van het management van universiteiten en bedrijven mag worden verwacht, zo niet geëist, dat men geen onverantwoorde financiële risico’s neemt. De oproep van Halbe Zijlstra is daarom niet anders te karakteriseren als een klassieke uitglijder. Universiteiten doen er verstandig aan zich hierdoor niet te laten verleiden.

 

Nu al minder geld

De langstudeerdersmaatregelen zijn niet alleen voor studenten moeilijk te begrijpen, dat geldt zeker ook voor de universiteiten. Universiteiten krijgen van het rijk een vergoeding per diploma en per ingeschreven student. Bij die inschrijvingen tellen alleen de studenten mee die nog geen vertraging hebben opgelopen. Dat betekent dat universiteiten momenteel voor langstudeerders al minder rijksbijdrage ontvangen dan voor niet-langstudeerders, maar wel volledig opdraaien voor hun onderwijskosten. Een klein deel daarvan wordt gedekt door het collegegeld van 1672 euro. Het extra collegegeld van 3000 euro dat een langstudeerder aan de universiteit gaat betalen moet direct worden afgedragen aan het rijk. Daar bovenop krijgt de universiteit ook nog eens een boete van 3000 euro per langstudeerder. De onderwijskosten voor de universiteit per langstudeerder worden daarmee 3000 euro hoger, hetgeen ten koste gaat van het geld dat in principe is bedoeld voor het onderwijs aan de niet-langstudeerders. Universiteiten hebben daarbij geen juridische mogelijkheid langstudeerders de toegang tot het onderwijs te weigeren. Dit alles oogt erg ‘krom’, maar het is de realiteit.

Daarnaast vragen universiteiten zich af of bij afname van het aantal langstudeerders ook de boetes navenant zullen afnemen. Bij een boetesysteem zou dat een logische zaak zijn.  Echter, in het regeerakkoord is voor het hoger onderwijs onder deze titel een structurele bezuiniging van 370 miljoen euro ingeboekt. Het lijkt niet aannemelijk dat deze bezuiniging bij afname van het aantal langstudeerders zal worden verlaagd. Al met al wordt daarmee duidelijk dat voor universiteiten sprake is van een botte korting in plaats van een goed doordachte maatregel, waar een visie aan is verbonden. Schrijnend is dat het kabinet tegelijkertijd blijft volhouden dat men de kwaliteit van het onderwijs wil verhogen.  Hoe dit  ‘kwaliteitsverbeterplan‘  eruit gaat zien is vooralsnog een groot raadsel.

 

Hachelijke zaak

Bieden de reserves van de universiteit een oplossing?  Reserves zijn incidenteel geld en kunnen per definitie geen bijdrage leveren aan de oplossing van structurele problemen.  Reserves moeten worden aangehouden om risico’s bij de reguliere bedrijfsvoering te kunnen opvangen.  Daarnaast kan een reserve worden aangehouden voor een specifieke eenmalige bestemming, waarbij dat geld dus al niet meer vrij beschikbaar is. Reserves inzetten voor de bekostiging van de reguliere bedrijfsvoering, zoals Halbe Zijlstra dat wil, is een hachelijke zaak. Het is hetzelfde als je thuis de maandelijkse huur, de energierekening, de premie voor de ziektekostenverzekering of de boodschappen bij de supermarkt zou moeten gaan betalen van je spaarcenten. Dan kamp je al snel met betalingsproblemen.  Om dat op te lossen kun je misschien een lening afsluiten, maar zo kom je van kwaad tot erger. Voor universiteiten is zo’n scenario een slecht perspectief, temeer omdat de komende tijd in toenemende mate zal moeten worden geïnvesteerd om het op veel plaatsen verouderde gebouwenbestand te renoveren of te vervangen.  Opgebouwde reserves zijn daarvoor bij lange na niet toereikend. Universiteiten moeten daarom langlopende leningen afsluiten om die investeringen te kunnen financieren. Het zou goed zijn als de staatssecretaris zich wat meer zou verdiepen in deze materie, alvorens nog eens ondoordachte uitspraken te doen over de financiële spankracht van deze instellingen.

 

Advertentie