Jong en talentvol

De bezuinigingen in het hoger onderwijs breken carrières van jonge wetenschappers in de knop, constateert hoogleraar Neurowetenschappen Marian Joëls. Tijd voor een strategische Utrechtse impuls voor onderzoekstalent.

Heel lang ben ik overal de jongste geweest. De jongste van het gezin en in de familie; een van de jongsten in de klas; de jongste student van mijn jaar; een piepjonge promovendus. Het kan verkeren. Zoals een collega eens opmerkte toen ik aarzelde of ik een functie zou aannemen omdat ik mezelf daar erg jong voor vond: “Jong zijn is een probleem dat vanzelf overgaat.” Het komt de laatste tijd steeds vaker voor dat ik me realiseer ergens de oudste te zijn. Dat is vrij confronterend, temeer omdat ik me natuurlijk gewoon nog als een dertigjarige voel. Maar zou ik dat ook werkelijk willen zijn?

Dat is iets wat ik me laatst afvroeg toen ik hoorde dat het AGIKO- (assistent geneeskundige in opleiding tot klinisch onderzoeker) programma van ZonMW niet wordt voortgezet. Dat is een programma waarmee artsen in opleiding tot specialist tijdens hun opleiding ook een promotieonderzoek kunnen uitvoeren. Voor beide doelen samen krijgen ze in totaal zo’n 8 jaar de tijd, waarvan ongeveer 5 jaar voor de opleiding en 3 jaar voor het onderzoek, liefst afwisselend uitgevoerd. Zeker als je patiëntenonderzoek wilt doen is dat een prachtige constructie, want het includeren van patiënten (met name bij ziektes die niet zo heel vaak voorkomen) kost veel tijd. Als je dat kunt spreiden over acht jaar is dat een mooie oplossing.

De AGIKO-stipendia worden in competitie verkregen, alleen de allerbeste kandidaten worden financieel ondersteund. Ze ontvangen dan maximaal 65.000 euro van ZonMW, niet heel veel geld, maar net voldoende om dit soort klinisch relevant onderzoek te stimuleren. Collega’s in het buitenland luisteren altijd met veel interesse naar verhalen over dit programma. Met enige spijt constateren zij dan dat in hun land dergelijke stipendia niet voorhanden zijn. Nu, bij ons binnenkort dus ook niet meer. ZonMW moet fors bezuinigen, wat op zichzelf natuurlijk droevigmakend nieuws is, want heel wat geld wordt slechter besteed in ons land. Maar moet je dan een programma voor jong talent opheffen, een bezuiniging die je maar 1.5 miljoen euro oplevert? Zet je daarmee niet de bijl aan de wortel van de wetenschap?

Ik vrees dat protesteren niet meer helpt en dat de bal bij de instellingen zelf wordt gelegd, bij de universitaire medische centra en de universiteiten. En vreemd genoeg: hier ligt ook een kans. Zowel de Universiteit Utrecht als het Universitair Medisch Centrum Utrecht zijn op dit moment volop bezig om hun strategie voor de komende jaren vorm te geven, niet in de laatste plaats op het gebied van onderzoek. Dat wordt hun ook gevraagd door Den Haag: profileer je op een aantal duidelijk herkenbare velden, zodat je onderscheidend bent ten opzichte van de andere instellingen in Nederland.

Zou het niet fantastisch zijn als Utrecht zich gaat profileren als dé plaats waar jong talent gesteund en gestimuleerd wordt, over de volle breedte van de wetenschap? Waar we mikken op hoog-gemotiveerde studenten en daar ook volop op inspelen? Voor een deel wordt ons dat in de schoot geworpen. Nergens in Nederland komen bijvoorbeeld zoveel studenten Geneeskunde binnen die voor hun eindexamen gemiddeld een acht of hoger scoren. Dat is bijzonder en er kan veel meer mee worden gedaan.

Laat Utrecht daarnaast de allerbeste masterstudenten de kans geven in competitie hun eigen promotieproject te verdienen, een eigen TopTalent programma. Zoiets zou voor mij een reden zijn om in Utrecht een masterprogramma te volgen. En laten we als Utrecht de meest talentvolle jonge artsen stimuleren om naast de specialistenopleiding ook onderzoek op topniveau uit te voeren. Geef veelbelovende jonge onderzoekers (universiteitsbreed) de mogelijkheid hun eigen onderzoeksgroep op te zetten. Kortom, een compleet talentprogramma, universiteitsbreed, van binnenkomende student tot jonge hoogleraar. Als dát het label wordt waarmee Utrecht zich gaat onderscheiden van andere universiteiten in Nederland, dan wil ik daar graag bij horen.

Ja, natuurlijk, het kost geld en er zijn faculteiten die zich nu al het hoofd breken over hoe ze hun begroting rond kunnen krijgen. Maar het belangrijkste is om de dagelijkse besognes eens opzij te schuiven en je af te vragen: Willen we dit? Is dit iets waar we op termijn voor willen staan?

Ik wel. In zo’n omgeving wil ik wel weer dertig zijn!

Advertentie