Kabinet lapt rechten van de student aan de laars
Maandag 22 november presenteerde het Kabinet Rutte zijn plannen voor het hoger onderwijs. Een agenda die mij, als ambitieuze student, doet huiveren.
De plannen vormen een onmiddelijke bedreiging voor het hoger onderwijs en erger nog: in de uitvoering van de plannen, blijkt het kabinet er geen been in te zien om de grondvesten van onze rechtstaat te ontheiligen. Om snel (relatief kleine) financiële successen te boeken, is men bereid om de rechten van studenten met voeten te treden.
Toegegeven, de Nederlandse student had het maar wat goed voor elkaar. Jarenlang studeren, goeddeels op kosten van de staat en zonder al te strikte verplichtingen. Misschien werd het ook wel tijd voor een vernieuwd bewustzijn: studeren is een voorrecht, geen recht. Dat ik ben gaan studeren is mijn keuze en die komt met zowel rechten als verplichtingen.
Studenten moeten meer bijdragen aan de kosten door een hoger collegeld te betalen. Studiefinanciering wordt op de schop gegooid – en daadwerkelijk inkomensafhankelijk gemaakt. Het moet maar eens afgelopen zijn met de langstudeerders die het hoger onderwijs een slechte naam geven. Afzonderlijk bekeken zijn de voorstellen mogelijk te rechtvaardigen, maar er moet een grens worden getrokken. Een grens die Rutte en de zijnen in het huidige voorstel ver zijn gepasseerd.
Nog geen jaar geleden werd de motie-Hamer kamerbreed aangenomen. Het Nederlandse hoger onderwijs moest weer bij de top 5 van de wereld gaan horen. Dit zijn holle frasen als nu in hoog tempo alle denkbare maatregelen worden genomen om studenten én universiteiten en hogescholen te tuchtigen. Klaarblijkelijk kan het kabinet het zich veroorloven elementaire democratische principes te onteren, door zich in de vorming van haar beleid op geen enkele wijze te laten leiden door de motie-Hamer.
Al vanaf volgend jaar kunnen studenten die langer over de studie doen dan de daarvoor voorgeschreven tijd, een jaarlijkse boete van €3.000,- tegemoet zien komen. Studenten van vandaag, die soms al enkele jaren geleden aan hun studie zijn begonnen en langer dan gebruikelijk over hun studie doen, dienen van de ene op de andere dag rekening te houden met regelgeving waarvan zij bij aanvang van hun studie geen weet hadden. Het doet er zelfs niet toe om welke reden zij vertraging op zijn gelopen, of dit nu het gevolg is van het volgen van dubbele studies of het verrichten van bestuurswerk.
Wellicht de meest fundamentele regel van een rechtsstaat is het zogenaamde legaliteitsbeginsel. Het brengt de gedachte tot uitdrukking dat burgers niet achteraf – door een nieuwe regering – kunnen worden aangesproken op gedrag waarvoor op dat moment nog geen wettelijke normering bestond. Zo worden zij in bescherming genomen tegen een al te machtige overheid. Zo kunnen ook studenten vandaag naar mijn mening niet worden afgerekend op gedrag op basis van de regels van gisteren.
Om de gevolgen van een financiële crisis als gevolg van onverantwoord gedrag bij financiële instellingen te bezweren, gaat het kabinet als een olifant tekeer in de porseleinkast van het hoger onderwijs. Het kabinet maakt zo van het voorstel van de Tweede Kamer een wassen neus, het hoger onderwijs een pinautomaut en het recht een wegwerpartikel. Hoe zit het met de rechten van de student? Moeten wij nu en masse onze studie staken en de universiteit verlaten zonder diploma? Zijn we daadwerkelijk bereid om aan de fundamenten van ons democratisch staatsbestel te tornen, louter om te bezuinigingen?
Merlin Majoor