Meer controle op fraude is nodig

Het zelfreinigend vermogen van de wetenschap is niet voldoende, vindt geneeskundedecaan Frank Miedema. Kwaliteitscontrole van onderzoeksinstellingen is noodzakelijk.

In zijn brief (29 september, NRC Handelsblad) verdedigt professor Vandenbroucke het advies van de commissie-Schuyt. Hij stelt dat ‘de wetenschap’ in principe zelfreinigend is en dat het systeem alleen maar sterker gemaakt moet worden door onderzoekers beter op te voeden. Want artikelen met verkeerde of frauduleuze conclusies komen vanzelf boven water, vroeg of laat botsen ze tegen de werkelijkheid.

Vandenbroucke heeft natuurlijk gelijk dat in elk vakgebied continu een enorme discussie gaande is over wat en vooral wie we kunnen en moeten 'geloven'. Dat is de zeef waar we alle artikelen en claims door halen en waar kaf van koren gescheiden wordt. Toen wetenschap nog klein was en de onderzoekers elkaar bij naam kenden en elkaars waarde en reputatie kenden was er veel directe sociale controle. Publiceerde men 'rommel', fouten, slordige data, onnauweurigheden, en opgerekte interpretaties, dan werd dat meteen gezien en sloeg dat meteen terug op de onderzoeker door reputatieschade.

Maar al vanaf de jaren zestig en zeventig waarschuwden visonaire auteurs en bestuurders voor een dataovervloed en een overvloed aan 'shoddy science'. De opkomst van grootschalige wetenschap en het toenemen van ‘broodonderzoekers’, die moeten vechten voor vaste aanstellingen, werkt dat in de hand. Het toenemende economische belang van wetenschap voedt bovendien debatten met andere dan inhoudelijke argumenten.

Het roept de vraag op hoe we zicht houden op goede wetenschap. Hoe voorkomen we dat we ondersneeuwen in rommel, 'me too research' en artikelen met irrelevante data? Hoe voorkomen we dat onderzoekers gaan werken aan die foute claims van 'shoddy' onderzoekers? Dat laatste alleen al is een directe verspiling van heel veel onderzoeksgeld.

Een recent Nature-artikel legde de vinger op de zere plek. In opmerkelijk veel artikelen in toptijdschriften over onderzoek in muismodellen voor kanker blijkt sprake te zijn van slordig experimenteel werk, methodologische imperfectie en overinterpretatie. De auteurs Begey en Ellis stellen dat ook in pre-klinische onderzoek Good Laboratory Practice ingevoerd moet worden.

Ik ben een groot voorstander van deze kwaliteitscontrole. Deze controle gaat vooraf aan de peer review en is gericht op het vastleggen en regelmatig auditeren van alle harde praktische zaken op en om het daadwerkelijk doen van onderzoek: de organisatie van de groep, de kwaliteit van methoden, de apparatuur, invoer, beheer en backup van data, maar ook analysemethoden en statistische methoden. Dit zal een heleboel 'rommel' waarbij in het geheel geen fraude aan de orde is uit de primaire literatuur kunnen houden.

Tenslotte, de bulk van de publicaties wordt nooit echt gelezen en of gebruikt, maar wordt vooral geproduceerd om een persoonlijk CV, een afdelingslijst en de productie van een universiteit te dienen. We hebben in vijftig jaar een systeem gecreëerd dat om volmaakt begrijpelijke en logische redenen verworden is tot 'publiceren om te publiceren'. Daar zullen we ons op moeten bezinnen.

Op maandag plaatste DUB het artikel dat Miedema afgelopen weekend publiceerde in NRC Handelsblad. Speciaal voor DUB schreef hij bovenstaand artikel, waarin hij dieper ingaat op de vraag hoe in de wetenschap meer gecontroleerd zou moeten worden op fraude en slordigheid. 

Advertentie