Met veel hoger opgeleiden krijg je diploma-inflatie

Veel afgestudeerden kunnen geen baan op hun niveau vinden. De kenniseconomie heeft meer behoefte aan lager- dan aan hoger opgeleiden, zo blijkt volgens Alexander Beunder, masterstudent Economie, uit de cijfers. De stelling dat studenten meer moeten betalen voor hun studie is volgens hem niet meer vol te houden.

Volgens politieke partijen van links tot rechts mogen hoger opgeleiden best wat meer zélf bijdragen aan hun studiekosten want hoger opgeleiden verdienen later gemiddeld twee keer zo veel als lager opgeleiden volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Maar deze gemiddelden verhullen dat veel hoger opgeleiden zo rijk niet zijn. Zoveel hoger opgeleiden heeft de arbeidsmarkt van kenniseconomie namelijk niet nodig.

“Who benefits, should pay” was het principe waarmee de Amerikaanse econoom Milton Friedman (1912 - 2006) de stijging van studiekosten legitimeerde. Studenten verdienen later gemiddeld een hoger inkomen dankzij hun diploma. In de VS werd met dit argument het hoger onderwijs steeds meer geprivatiseerd. Sinds 1978 is het collegegeld er met zo’n 900 procent toegenomen waardoor de gemiddelde studieschuld inmiddels zo’n 20.326 dollar bedraagt. Ook in Nederland stegen de afgelopen decennia de studiekosten enorm en steeg de gemiddelde studieschuld tot nagenoeg hetzelfde niveau als in de VS (15.000 euro volgens het Nibud).

De CBS-cijfers (dat hoger opgeleiden twee keer zo veel verdienen als lager opgeleiden) worden vaak gebruikt om deze stijging in studiekosten en -schulden goed te praten. Maar deze CBS-gemiddelden verhullen natuurlijk dat veel hoger opgeleiden zo rijk niet zijn. Het volledige rapport van het CBS (2011, pagina 10) toont de verdeling van inkomens binnen de verschillende opleidingscategorieën voor de jaren 2007 - 2009. Zo’n 8 procent van de wo’ers verdiende minder dan 5.000 euro per jaar bijvoorbeeld. Daarnaast verdient zo’n 8 procent van de wo’ers meer dan 100.000 euro per jaar en die welvarende groep trekt het inkomensgemiddelde van de hoger opgeleiden enorm omhoog.

Voor de jongere hoger opgeleiden die zich afvragen hoelang ze dan nog hun onbetaalde stage, uitzichtloze horecabaan of werkloze sollicitatieperiode moeten verduren, heeft het CBS een geruststellende boodschap. Uit het feit dat het inkomensverschil tussen hoger- en lageropgeleiden vooral hoog is onder oudere generaties, trekt het CBS de optimistische conclusie: “Kortom, opleiding loont. Jonge wo’ers verdienen al meer dan hun leeftijdsgenoten op mbo-niveau, maar vooral ouderen lijken flink financieel voordeel van hun academische opleiding te hebben.”

Kunnen alle jongere hoger opgeleiden nog wel zo’n hoog inkomen en bijpassende baan verwachten in de toekomst? Dat is te betwijfelen. Steeds meer hoger opgeleiden betreden de arbeidsmarkt; onder de 55-64 jarigen is ‘slechts’ 25 procent hoger opgeleid, maar onder de 25-34 jarigen meer dan 40 procent volgens het OECD (pagina 13). Maar in de zogenaamde kenniseconomie is er in feite geen vraag naar zoveel meer hoger opgeleiden. Het onvermijdelijke gevolg is een diploma-inflatie, oftewel een waardedaling van diploma’s, volgens onderwijscriticus Chris Lorenz een “well-kept secret”.

Econoom Ha-Joon Chang legt met een paar voorbeelden in het boek 23 Things They Don’t Tell You About Capitalism (2012) uit dat ontwikkelde landen dankzij technologische vooruitgang mogelijk vooral meer lager opgeleiden nodig hebben. Waar vroeger een caissière nog moest kunnen hoofdrekenen wordt tegenwoordig alles automatisch uitgerekend door de kassa zélf. In fabrieken is het productieproces geautomatiseerd en lopendebandwerk geworden waardoor de meeste werknemers minder technische kennis hoeven te hebben. Volgens Chang is het niet verrassend dat geen enkel empirisch onderzoek een relatie heeft kunnen aantonen tussen het aantal hoger opgeleiden in een land en economische groei en productiviteit.

We zien diploma-inflatie in de cijfers terug. In de VS is een gigantisch deel van de afgestudeerden werkloos of lid van de ‘working poor’ en blijkt de meeste banengroei te zitten in banen waar geen hogere opleiding voor nodig is. In Nederland werkt zo’n 34 procent van de hoger opgeleiden volgens het CBS onder hun opleidingsniveau en kampen (ook) hoger opgeleiden steeds vaker met serieuze schuldproblemen volgens een recent onderzoek van het Ministerie van Sociale Zaken. En ondanks hun relatief hoge opleidingsniveau vergeleken met oudere generaties, is de totale jeugdwerkloosheid met zo’n 14 procent een stuk hoger dan het totale werkloosheidsniveau (zo’n 8 procent).

Crisis of geen crisis, een hogere opleiding biedt allang geen garantie meer op meer zekerheid, een hoger inkomen en een bijpassende baan. Waardoor hopelijk de steun voor stijgende studiekosten - die er zelfs onder studenten nog enigszins is - definitief afbrokkelt.

Advertentie