Mijn geachte Rector
Door toedoen van rector Bert van der Zwaan dreigt er een tweedeling op de universiteit te ontstaan. Enerzijds de Bèta’s, anderzijds de rest van de universiteit. Dat vindt Eduard Looijenga, hoogleraar Wiskunde bij het Mathematisch Instituut van de Universiteit Utrecht. Dat blijkt uit een open brief die hij aan DUB stuurde.
Bij de bijeenkomst van 14 april jongstleden in de Faculty Club kon de universitaire gemeenschap kennis met u maken en uw plannen en ideeën voor deze instelling vernemen. In uw inleiding stelde u terloops vast dat in de ogen van ‘de bèta's’ het College van Bestuur niets goed doet. Tijdens de vragenronde, toen iemand in het gehoor een bepaald niet provocerende vraag stelde over de cultuur binnen de UU, ging u nog wat verder. De persoon in kwestie noemde toen zij zich voorstelde de faculteit waaraan zij verbonden is. Het voorvoegsel waarmee die wordt aangegeven (Bèta) werkte als een rode lap op u, want het bleek het signaal om eens flink uit te pakken: Bèta's zijn uitsluitend en alleen op het eigen onderzoek gericht, bekommeren zich daarbij niet om maatschappelijke relevantie (twee kennelijk evident afkeurenswaardige eigenschappen) en hebben een afkeer van onderwijs. U drukte zich meen ik nog wat sterker uit, maar omdat ik uit mijn geheugen moet putten, laat ik het hierbij. Het was voor mij aanleiding om de vraag die ik voor u in petto had, vooraf te laten gaan door de terechtwijzing dat u geacht wordt een rector te zijn voor de hele civitas en dat het volstrekt ongepast is om bij een gelegenheid als deze een deel daarvan zo in de hoek te zetten.
U onderbrak mij met een rechtvaardiging die bestond uit de volgende drie onderdelen (1) u heeft nu eenmaal de gewoonte te zeggen wat u denkt, (2) hetzelfde was ook al door een Bètadecaan opgemerkt en (3) u beschouwt zichzelf ook als een Bèta. Omdat ik moet aannemen dat u dit als een serieus verweer beschouwt, ga ik maar even op ieder van deze punten in:
(1) We hebben hier van doen met het bekende misverstand dat zeggen wat je denkt intrinsiek lovenswaardig is en van een morele zuiverheid getuigt. Een voorbeeld moge dit ontzenuwen: er is een verschil tussen publiekelijk ondergeschikten op vermeende tekortkomingen wijzen en onomwonden een bovengeschikte duidelijk maken dat hij maar wat kletst.
(2) Ik weet niet waar u op doelt, maar los van het feit dat het niet bijzonder sterk is om bij het verdedigen van zulke uitspraken naar anderen te verwijzen, merk ik op dat een decaan de vrijheid heeft om in eigen kring zijn wetenschappelijk corps te provoceren met dergelijke karakteriseringen; inderdaad, hij moet wel eens advocaat van het CvB spelen.
(3) Een leeg argument, maar er volgt wel uit dat u iemand bent die, als ik u mag geloven, van mening is dat het CvB niets goed doet. Waarvan acte.
De hoofdzaak is dat u met uw optreden de universitaire gemeenschap aan het splijten bent: u brengt de rest van de UU in stelling tegen de Bètafaculteit. Ik sluit niet uit dat u in wezen de denkwereld van het CvB hebt weergegeven en dat u zich even niet realiseerde dat die niet voor openbare consumptie bedoeld is. Hoe dan ook, u bent nog maar drie weken in functie, maar het vertrouwen dat u, zoals iedere rector bij zijn aantreden, wordt gegund, is er in mijn omgeving al in galop vandoor.
De vraag die ik bij deze bijeenkomst stelde sluit aan op deze vertrouwenskwestie, en daarom kom ik er ook op terug. Die betrof het besluit van het CvB om de huidige Focus en Massa-archipel te beëindigen en te vervangen door een drietal hoofdstromen, waaronder ‘Life Sciences’ en ‘Earth and Sustainability’. Mijn vraag was naar de totstandkoming van deze keuzen; in het bijzonder wilde ik weten of dit te herleiden is tot politiek opportunisme, of dat hieraan robuuste wetenschappelijke en strategische overwegingen ten grondslag liggen, en zo ja, welke. En natuurlijk wilde ik ook weten wie die keuzen gemaakt heeft, want de bestuurlijke hygiëne gebiedt dat hier maximale transparantie betracht wordt, temeer omdat de laatste rectores juist uit deze gebieden afkomstig zijn. U antwoordde mij dat hierover nog geen besluit genomen is, maar zei in tweede instantie dat het wel eens zo uit zou kunnen vallen. Dit verbaast mij omdat dit al het uitgangspunt is bij de lopende herschikkingsoperatie van de Bètafaculteit.
Tot slot geef ik u ter overdenking het volgende citaat van een bekende Utrechtse hoogleraar in de Geowetenschappen die schreef in Bionieuws: "Bied uitzicht aan hen die vooral toegepast of interdisciplinair willen werken. Maar voor hen die wel geïnteresseerd zijn in fundamenteel onderzoek: maak eindelijk ernst met een academisch klimaat waarin ruim tijd is voor fundamentele vragen." . U kent hem vast nog wel van voor uw bestuurlijke carrière. Zoekt u hem eens op, is mijn advies.
Hoogachtend, Eduard Looijenga