Mijnheer Duisenberg, echte wetenschap is helemaal niet links

Pieter Duisenberg (VVD) beweert dat wetenschappers te links zijn. Onzin, meent promovenda Dascha During. De wetenschap is geen parasiterende broedplaats van allerhande ideologie, maar richt zich op feitenkennis en inzicht in argumentaties.

De motie waarin Pieter Duisenberg de KNAW oproept om onderzoek te doen naar de vraag ‘zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap in Nederland een rol spelen’, die vorige week werd aangenomen door de Tweede Kamer, heeft tot verschillende stukken in de media geleid waar de Nederlandse universiteiten een linkse bias wordt verweten. Een bias, bovendien, die verholpen zou moeten worden door de ‘diversiteit van perspectieven’ beter te representeren; door meer rechtse dogmata te introduceren dus. Dit zijn geen discussies die we zomaar aan ons voorbij kunnen laten gaan. Duisenberg’s motie evenals de discussie daaromheen getuigt van een volledig onbegrip van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, en het cruciaal dat de universiteit weerstand biedt aan het beeld dat wetenschap ideologisch gekleurd is.

De motie Duisenberg is gebaseerd op een paper van onder andere Jonathan Haidt. Deze paper geeft aan dat onder Amerikaanse sociaalpsychologen een ruime meerderheid zichzelf als liberaal eerder dan conservatief begrijpt en op basis daarvan pleit voor grotere diversiteit. Duisenberg lijkt aan te nemen dat dit dus betekent dat onder Nederlandse wetenschappers in het algemeen dan ook wel de meerderheid links zal zijn en bereid eenzelfde pleidooi voor. Daar zijn natuurlijk al verscheidene vraagtekens bij te zetten. StukRoodVlees bracht op basis van de reeds beschikbare data preliminair in kaart hoe links wij kunnen verwachten dat Nederlandse wetenschappers zijn, en kwam tot de conclusie dat het waarschijnlijk nogal mee zal vallen. En zelfs al zijn het dan wel allemaal linkse rakkers, dan is het alsnog maar zeer de vraag of ze systematisch “rechtse invloeden” in onderzoek en onderwijs censureren.

Maar goed, laten we for the sake of argument even aannemen dat ook dit toch problematisch blijkt te zijn. Dus dat én Nederlandse wetenschappers overwegend links zijn, én dat ze rechtse initiatieven aan banden leggen of zelfs uitsluiten. Moeten we dan zorgen dat het teveel aan linkse ideologie compenseren door meer rechtse denkbeelden in onderzoek en onderwijs te introduceren? Het antwoord is overduidelijk nee.

In 1917, precies honderd jaar geleden, hield de Duitse socioloog Max Weber een lezing voor een studentenpubliek in München. In deze lezing, getiteld ‘Wetenschap als beroep en roeping’, neemt Weber hard afstand van de universitair docent die zijn politieke overtuigingen meeneemt de collegezaal in. “Profeten en demagogen horen niet thuis op de katheder”, stelt Weber, “de echte leraar zal ervoor waken vanaf het spreekgestoelte de toehoorders een of andere houding op te dringen, hetzij direct, hetzij door suggestie.”

Eén van de voornaamste redenen die hij hiervoor geeft is dat de universiteit als taak heeft studenten te leren zelf te denken: zij reikt studenten materiaal aan, ideeën van anderen die in mindere of meerdere mate historisch relevant geweest zijn, en helpt ze aan de hand van maar ook óver dit materiaal denkbeelden te vormen, daarmee te spelen, deze op hun waarde te evalueren en kritisch te beschouwen. Of in andere woorden, de universiteit leert studenten om in termen van argumenten te denken.

Een argument is iets volstrekt anders dan een feit, of een mening. Het is iets anders dan een feit in de zin dat het geen objectief gegeven is. En het is iets anders dan een mening in de zin dat het geen subjectief gegeven is. Een argument is normatief, dat wil zeggen: het is een reden of redenering die overtuigingskracht zou moeten hebben voor iedereen. En hoewel feiten in de universiteit belangrijk of bij sommige vakgebieden zelfs het centrale aandachtspunt vormen, zijn meningen dat niet. Docenten die hun eigen mening een rol geven in hun colleges, staan daar niet als leraar maar als demagoog. En dat mogen ze best zijn op de spreekwoordelijke zeepkist op het marktplein, maar absoluut niet in de collegezaal. En als het zo is dat er wel Nederlandse wetenschappers zijn die als demagoog en niet als leraar voor de klas staan, dan moeten ze op het matje worden geroepen – of ze nu links, rechts, of recht door zee zijn.

En dát is dan wellicht het meest fundamentele probleem met het voorstel Duisenberg. Hij ziet het verschil tussen meningen en argumenten niet, of wil dat niet zien. Dit is duidelijk als hij schrijft “dat het [universitaire onderzoek/onderwijs] nooit helemaal objectief wordt spreekt voor zich. Ons denken is nu eenmaal per definitie subjectief”. Daarmee suggereert hij dat in ieder geval de Geesteswetenschappen en misschien wel de hele wetenschap, studenten ingewikkelde meningen voorschotelt. En aangezien hij vreest dat er grotendeels linkse meningen in het spel zijn, er dus meer rechtse meningen geïntroduceerd moeten worden.

Dit is de zoveelste keer dat de wetenschap in het publieke debat wordt neergezet als een op de belastingbetaler parasiterende broedplaats van allerhande ideologie. Dat is ze niet, en gelukkig maar. De maatschappij kan op het moment wel met ietsje minder mensen met een mening, en met ietsje meer met feitenkennis en inzicht in argumentaties. Maar als de universiteit die wil kunnen blíjven leveren, dan moet deze beeldvorming doorbroken worden – vroeger eerder dan later.

Dit is een aangepaste en ingekorte versie van een blogpost onder dezelfde naam op academische filosofieblog Bijnaderinzien. De oorspronkelijke versie is hier te vinden. 

Advertentie