Moge de beste winnen?

China rukt op! We verliezen de strijd met de Verenigde Staten! Als we niet oppassen, zijn we straks een openluchtmuseum! Dit zijn zo maar wat van de kreten waarmee Nederland wordt opgeroepen om innovatiever te worden. Overeenkomst tussen al die kreten: er is sprake van een wereldwijde wedloop en er kan er maar eentje winnen. En dat moeten wij zijn, want anders verliezen we onze welvaart. En globalisering is van die wedloop de oorzaak.

Ik vind dat een heel onprettige zienswijze. Want het betekent dat wij onze welvaart slechts kunnen behouden door te voorkomen dat anderen welvarend worden. Dat wij bijvoorbeeld die 1 miljard Chinezen voor moeten blijven. Dat succes slechts een uiting van een egoïstische natuur is, want noodzakelijkerwijs samengaat met het misgunnen van succes aan anderen.

Als we die lijn doortrekken, worden pas echt de onsmakelijke consequenties duidelijk. Want waarom moet heel Nederland succesvol zijn? Is het niet vooral belangrijk dat mijn eigen woonbuurt of het bedrijf waar ik werk succesvol is? Moet ik dis niet concurreren met andere buurten of andere bedrijven die ik daarmee ook alle succes misgun? En bij nadere inzien: het hele bedrijf of de hele buurt? Gaat het er niet om dat het mij en mijn familie of mij en mijn afdeling in het bedrijf goed gaat? Dus moet er niet ook binnen de buurt of binnen het bedrijf een keiharde concurrentiestrijd worden uitgevochten? Is de toekomst dus noodzakelijkerwijs aan de egoïsten?

Gelukkig is de zienswijze dat succes in een globaliserende wereld het misgunnen van succes aan anderen inhoudt volkomen verkeerd. Economisch succes is juist geen zero-sum game. Succes betekent nou juist niet dat we allemaal moeten proberen hetzelfde te doen en dat alleen diegene die dat het beste kan wint en de anderen verliezen. Globalisering is juist een stimulans voor het vieren van verschillen. Globalisering jaagt specialisatie aan. Welvaart neemt toe wanneer iedereen doet waar hij of zij heel goed in is en in een geglobaliseerde wereld is er meer ruimte voor specialisatie. In een kleine autarkische gemeenschap zul je vele verschillende dingen zelf moeten doen, en zul je dus nergens heel goed in worden. Juist in een geglobaliseerde wereld zul je alle gelegenheid hebben je toe te leggen op die zaken waar jij goed in bent in de zekerheid dat er voldoende anderen zijn die de goederen en diensten leveren die je niet zelf produceert.

Economische concurrentie in een geglobaliseerde wereld is dus niet als een voetbalcompetitie waar mensen met een matige oog-voetcoördinatie al van tevoren kansloos zijn. Juist die geglobaliseerde wereld biedt de kans om die sport te kiezen waar je talenten bij aansluiten en daarin te excelleren (dus er is nog hoop voor de Ajacieden, alleen moeten ze wellicht een andere sport kiezen).

Betekent globalisering dan automatisch winst voor iedereen? Nee, ook dat is een simplificatie. Want je talenten exploiteren vergt nog steeds oefening en hard werken. En er zijn natuurlijk kansarme groepen voor wie het exploiteren van hun talenten niet leidt tot grote welvaart. Dus solidariteit blijft noodzakelijk en moet door de samenleving georganiseerd worden. Maar globalisering biedt wel de kans op vooruitgang voor velen tegelijk en biedt bovendien eenieder de kans die welvaart te bereiken door te focussen op wat men goed kan. En vaak zijn dat ook de dingen die men leuk vindt. Laten we daarom ophouden om globalisering voor te stellen als een angstbeeld. Globalisering biedt kansen en van het grijpen van die kansen worden niet alleen wijzelf beter, maar de hele wereld.

Advertentie