Mooie principes

Het is helaas niet anders. De boetes die het kabinet aan langstudeerders wil opleggen zijn gestoeld op een mooi principe (werken zullen we!), maar de implementatie pakt verkeerd uit.

Het plan is om de maatregel per direct in te laten gaan. De student die twee jaar geleden dacht wat rustiger aan te kunnen doen, moet vanaf dit jaar een boete betalen voor een keuze die destijds lam, maar desalniettemin legitiem was. Maar veel belangrijker dan die boete: het gaat de universiteiten een groot deel van hun budget kosten.

De VNSU heeft berekend dat universiteiten gemiddeld 20 procent van hun onderwijsbudget verliezen, en dus minder onderwijscapaciteit krijgen. 2500 Hoogleraren en docenten zullen moeten vertrekken en er is minder geld beschikbaar voor onderzoek. In totaal leveren de universiteiten zo’n 700 tot 900 miljoen euro in.

Het principe is begrijpelijk: Je moet de universiteit ook prikkelen om mensen sneller te laten afstuderen, anders krijg je het gemiddelde aantal studiejaren nooit naar beneden. Maar als een dergelijk verlies van fondsen op korte termijn niet te voorkomen is, moet je tot de conclusie komen dat de maatregel niet werkt. Je ziet het vaker terug in de plannen van Rutte en co: ideologisch zou ik me er in moeten vinden (kleine overheid, eigen verantwoordelijkheid, kom maar op!) maar de uitwerking is zo ondoordacht, dat ik er toch niet enthousiast van word.

Maar, zelfs in de duisternis van ondoordachte maatregelen zijn er twee lichtpuntjes. Allereerst komt er misschien eindelijk eens een echt debat over de verantwoordelijkheid die de overheid richting de burger heeft. Het is van nationaal belang dat mensen studeren, maar voegt een tweede, derde, of vierde master nu echt wat toe? Is het terecht dat de belastingbetaler verantwoordelijk is voor de vertraging die studenten oplopen door de heilig verklaarde nevenactiviteiten?

Ergens moet de grens getrokken worden. Opleidingen kosten geld, en misschien is het geld dat de overheid en universiteiten aan extra bachelors of masters besteden wel beter in te zetten voor bijscholing rond je 40e levensjaar. We moeten immers langer doorwerken, dus is een studiejaar in het midden van je leven helemaal geen gek idee. In de geest van Jeremy Bentham: Geld is een schaars goed en we moeten het zo nuttig mogelijk inzetten.

Het tweede lichtpuntje is dat je in lastige omstandigheden positief verrast kunt worden. De Technische Universiteit Eindhoven kiest een eigen koers en wil 700 miljoen investeren in tijden van bezuinigingen. Geen geld van de overheid? Dan doen we het zelf, zullen ze gedacht hebben. En gelijk hebben ze. Een grotere campus wordt uit de grond gestampt in samenwerking met een woningbouwcorporatie, ze willen 50 procent meer studenten trekken in het komende decennium, en hun internationale onderzoekspositie moet verbeteren. Dit betalen ze door zelfstandig Europese fondsen aan te schrijven en samenwerking te zoeken met het bedrijfsleven.

Het is natuurlijk gemakkelijk om tegen commerciële samenwerkingen te zijn, maar om nota bene een SP’er te citeren waarmee ik ooit debatteerde: ‘Wat is er nou mis mee als een universiteit samen met een bedrijf betere hartkleppen of bouwkundige materialen ontwikkeld?’ Natuurlijk is het allesbehalve zeker dat de doelen van de TU gehaald gaan worden. Ook heeft een technische universiteit betere ingangen bij het bedrijfsleven dan de gemiddelde faculteit Geesteswetenschappen, zodat hun tactiek niet zomaar als voorbeeld kan dienen voor elke universiteit. Maar toch. Ambitie. Ook als het tegenzit. Ik hou ervan.

PS. Of ik ga demonstreren op 21 januari? Nee, maar vooruit, ik zal aan jullie denken.

Tags: demonstratie

Advertentie