Onbetaalde stages zouden op de UU afgeschaft moeten worden

Foto: Pixabay

De universiteit mag graag communiceren over kansengelijkheid, maar in het hoger onderwijs worden niet alle mogelijkheden benut om dit doel ook daadwerkelijk te bereiken. Een voorbeeld daarvan is het inzetten van studenten als goedkope arbeidskrachten in de vorm van een onbetaalde stage.

Na het voltooien van mijn bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen begon ik afgelopen najaar aan mijn onderzoeksstage voor een master Infection & Immunity aan de Graduate School of Life Sciences. Het is de bedoeling dat je daar negen maanden lang, vijf dagen per week, volledige werkdagen mee bezig bent. Je wordt geacht na zo’n tien weken min of meer zelfstandig te kunnen werken in het laboratorium. Het verschil is dat technici en promovendi voor dezelfde handelingen wel betaald krijgen, maar als student-stagiair sta je met lege handen.

Ervaring opdoen
Het is een vreemde situatie. De onderzoeksgroep krijgt geld toe om een student op te leiden en de student krijgt te horen dat hij de maatschappij nu al veel geld kost, dus mond dicht als je je afvraagt waarom je niets krijgt. Maar dat gaat met een voltijdse onderzoekstage als deze niet op. Tijdens de stage moet de student zichzelf op meer dan één vlak wegcijferen in het kader van ‘ervaring opdoen’. Je werkt vaak tot ’s avonds door en je hebt niet veel tijd om aan een bijbaan te besteden, laat staan dat je kunt sporten of een hobby beoefenen waar je van tot rust komt. Alles vanuit het idee dat je wordt geholpen om jouw master-overstijgende carrièredoel te bereiken.

Na een veelal theoretische bacheloropleiding stond ik als beginnend medisch bioloog te popelen om in de praktijk aan de slag te gaan met het leveren van een bijdrage aan de genezing van onze zieke medemens. Als broer van iemand met een aangeboren immuunstoornis die er zonder zijn artsen in Utrecht wellicht niet meer zou zijn geweest, weet ik hoe nieuwe behandelingen niet alleen voor patiënten maar ook voor hun hele families een licht in de duisternis kunnen bieden. Mijn persoonlijke teleurstelling is niet representatief voor alle stages en fundamenteel onderzoek in de medische wetenschap is zeker ook van belang. Toch voelt het raar.

Eentonige werkzaamheden
Ook in de medische wetenschap ligt de nadruk momenteel vooral op publiceren en promoveren. Het lijkt niet zozeer te gaan om de impact van het onderzoek voor de gezondheid van mensen. Mijn taken als stagiaire bestonden vooral uit het ondersteunen van een PhD student om experimenten uit te voeren, af te ronden en te analyseren.

Als masterstudent werd ik gebruikt als handig en goedkoop hulpmiddel. Ja, door mijn verslechterde persoonlijke omstandigheden werd mijn stage eentoniger dan het zou moeten zijn. Maar ook bij mijn medestudenten zag ik dat ze zich gemiddeld zo’n vijf technieken helemaal eigen moesten maken tijdens hun stage. Na een vaak korte introductie komt dat neer op een steeds herhaalde toepassing van diezelfde geleerde technieken. En dat je die technieken als student-stagiair moet leren, is ook geen geldige reden om geen loon voor werken te krijgen: Technici en promovendi leren voortdurend nieuwe technieken tijdens het werk. Dat hoort erbij.

Academische molen
Voor mij zou een medische onderzoeksstage aan de Graduate School of Life Sciences zinvoller zijn als ik het gevoel had dat de prioriteit van mijn werk ligt bij een zinvolle bijdrage aan de genezing van patiënten. Als student wordt er nu van je verwacht dat je enkel in ruil voor een goede beoordeling de academische molen draaiende houdt voor een promovendus.

Is dat eerlijk? Zelf moest ik mijn onderzoeksstage (hopelijk tijdelijk) onderbreken, onder meer omdat ik hier niet mee om kon gaan. Een student die zoveel tijd meedraait in onderzoek dient daarvoor betaald te krijgen, helemaal als het werk vooral het belang dient van de begeleidende onderzoeksgroep.

Discriminatie
Niet voor niets besloot het Europees Parlement in 2020 al om onbetaalde stages voor jongeren glashelder te omschrijven als uitbuiting en een schending van hun rechten.

Eerder dit jaar werden onze zuiderburen door het Europees Comité voor sociale rechten nog op de vingers getikt omdat zij het Europees Sociaal Handvest, een belangrijk mensenrechtenverdrag dat ook geldt in Nederland,  zouden schenden. In België zou er van stagiairs namelijk vaak verwacht worden dat ze dezelfde handelingen uitvoeren als betaald werknemers zonder daarvoor loon te ontvangen, en dat komt volgens het Comité neer op discriminatie.

Mijn pleidooi wordt ondersteund door een rapport over onbetaalde stages in het hoger onderwijs van studentenorganisatie ISO dat deze week verscheen. Daarin wordt geconstateerd dat de helft van de universitaire studenten die stage lopen, daarvoor geen vergoeding krijgen.

Wie kan mij vertellen waarom de Universiteit Utrecht met al haar mooie woorden over kansengelijkheid lijkt te wachten totdat Europese richtlijnen worden omgezet in nationale wetgeving alvorens stagiairs eindelijk de vergoeding te geven waar ze recht op hebben? Het gaat hier om een stagevergoeding, die waarschijnlijk nog ver onder het wettelijk minimumloon zal liggen.

 

Advertentie