Out of Office
Links en rechts beginnen de collega’s weer van hun vakantie terug te keren. Na enkele weken onbekommerd in de bergen te hebben gewandeld ben ik onlangs zelf ook aan mijn bureau geschoven. Wat valt nu het meeste tegen als je weer terugkeert na twee weken harmonisch niets doen?
Het vooruitzicht dat je weer een jaar onderzoek gaat doen? Welnee, dat is juist leuk, had ik daar maar meer tijd voor. Alle vergaderingen? Valt ook wel mee, meestal zijn er genoeg verrassende observaties tijdens vergaderingen (wie laat wie aan het woord, wat tekent mijn buurman toch op de notulen etc) om zo’n bijeenkomst interessant te maken. Nee, de echte berg waar ik tegenopzie is de enorme lading achterstallige e-mails die op beantwoording wacht.
Normaal gesproken kan ik het hoofd net boven water houden door alle e-mailberichten die binnenkomen en om een actie vragen meteen af te handelen. Daarna verwijder ik het bericht meteen uit het bestand. Daarmee houd je je e-mailbox overzichtelijk, maar het nadeel is dat je eenmaal afgehandelde berichten nooit meer kunt terughalen, wat zeker als het financiële zaken betreft wel eens slecht kan uitpakken. Als ik echter van vakantie terugkeer puilt de box aan alle kanten uit omdat in de tussentijd de zaak niet is opgeschoond. Meestal begin ik het laatst binnengekomen bericht te lezen, want als je geluk hebt staat daarin dat je de eerdere e-mails over dit onderwerp moet vergeten omdat de zaak inmiddels is opgelost. Dat ruimt op. Daarna verwijder ik alle spam en onzinberichten. Daarna blijven dan zo’n tachtig berichten over van mensen die iets van me willen: een lezing, een baan, geld, een handtekening, een beleidsnotitie, een kritische blik etc.. Dat is allemaal prima –daar ben ik voor- maar als die tsunami in een keer over je heen spoelt, moet je toch even de neiging onderdrukken om meteen weer je koffers te pakken en richting-zuid te rijden.
Wat doe je hier nu aan? Je kunt natuurlijk besluiten om nooit met vakantie te gaan, dan blijf je de instroom de baas. Maar dat is een besluit waarvoor ik de handen van de gezinsleden (inclusief mezelf) niet op elkaar krijg. Ik voel daarom meer voor de handelswijze van een collega die enkele tientallen jaren geleden –nog in het tijdperk van echte brieven- directeur was van een grote onderzoeksinstelling. Toen hij een keer na een periode van afwezigheid zijn kamer binnenkwam, zag hij met ontstemming daar een grote stapel post wachten op behandeling. Hij pakte de prullenmand, zette die naast de tafel en werkte met een flinke armzwaai alle post in de prullenmand. Daarna stelde hij kernachtig vast: “Een goede haan kraait twee keer”, ofwel ‘als het belangrijk is, melden ze zich nog wel eens’. Directeur is hij niet lang gebleven, hij leeft sindsdien ontspannen en blijmoedig op het platteland waar hij een beetje hobby-boert.
Kortom, als u een e-mail aan mij heeft geschreven en nog geen antwoord heeft ontvangen: geef niet op, een goede haan kraait twee keer!