Over de grenzen

De sociale wetenschappers interpreteren het gedrag van hun soortgenoten, en die bieden tegenspel. Volgens universitair docent Ruud Abma verklaart dat de kwetsbaarheid van hun discipline. De druk om te specialiseren maakt het bovendien lastig om maatschappelijke relevantie aan te tonen.

Waarom gaf de fraude van sociaalpsycholoog Diederik Stapel meer openbare beroering dan die van de Rotterdamse vasculair geneeskundige Don Poldermans? Je zou het omgekeerde verwachten, omdat bij Poldermans de belangen of zelfs de gezondheid van patiënten zouden kunnen zijn geschaad. Dat risico was in het geval van Stapel afwezig. Het lijkt alsof de sociale wetenschappen een dankbaarder object van publieke bespotting en vernedering zijn dan andere vakgebieden. Wijlen Jan Blokker heeft in dit opzicht vele nazaten.

Hoe moeten we dit duiden? Antwoord: als het paradoxale gevolg van het eerdere succes van de sociale wetenschappen. Onze maatschappij is doortrokken van concepten, instrumenten en technieken die ontleend zijn aan de sociale wetenschappen, de psychologische test bijvoorbeeld. Wanneer we wetenschap opvatten als een cultuurproduct, dan zijn veel ideeën en praktijken uit de sociale wetenschappen te zien als een zinkend cultuurgoed (dat zelf van oorsprong weer een sociologisch begrip is). Burgers zijn dat allemaal zo gewoon gaan vinden dat ze zichzelf als de evenknieën van sociale wetenschappers beschouwen.

Tezelfdertijd is er een verwijdering ten opzichte van datzelfde publiek opgetreden. Hedendaagse sociaalwetenschappelijke proefschriften zijn vergeleken met die van dertig jaar geleden wonderen van methodische en statistische finesse. Vaak zijn ze echter zodanig specialistisch dat zelfs academici uit belendende vakgebieden ze niet goed kunnen begrijpen, laat staan de gemiddelde leek – terwijl ze toch gaan over kwesties die ons allemaal aangaan en bezighouden. Die leek vraagt zich dan al snel af: wat is nu de relevantie van deze sociaalwetenschappelijke hoogstandjes? Het brengen van soundbites in de media lost het probleem niet echt op, en sinds de hufterige vleeseters van Roos Vonk staan dergelijke vlot gebrachte ‘weetjes’ in een kwaad daglicht.

Uiteindelijk zit het probleem hierin: sociale wetenschappers interpreteren het gedrag van hun eigen soortgenoten, en die bieden tegenspel. Mensen zijn erg goed in het toeschrijven van oorzaken aan gedrag van zichzelf en hun medemensen. Daarmee slaan ze zich door het leven. Zelfs als ze er af en toe naast zitten bekennen ze niet gauw ongelijk, en ze laten zich zeker niet graag door sociale wetenschappers de les lezen. In het licht van dit alles zouden sociale wetenschappers er goed aan doen de maatschappelijke relevantie van hun onderzoekingen en het dwingende karakter van hun bevindingen te vergroten: making social science matter. Hoe? Door naast specialisatie ook integratie van kennis te bevorderen. 

Die specialisatie wordt echter aangevuurd door institutionele factoren. De laatste decennia is er een cultuuromslag gaande binnen de wetenschappelijke wereld, waarbij 'scoren' een geaccepteerd doel is geworden. Scoren door veel te publiceren, door veel in de media te komen of beide. Universiteitsbesturen moedigen het aan. De illusie wordt gewekt (en versterkt) dat dit scoren gelijk staat aan voortreffelijkheid in inhoudelijk opzicht. Maar dat wordt niet uitgemaakt door eigentijdse wetenschappers die elkaars peers zijn, het is de geschiedenis die uiteindelijk bepaalt of wetenschappelijk werk ergens aan heeft bijgedragen. Evenzo zal pas later blijken of degenen die de sociale wetenschappen nu publiekelijk afbranden het gelijk aan hun kant hebben.

 

Ruud Abma presenteert op 6 december in de Boothzaal van de UB zijn boek Over de grenzen van disciplines. Plaatsbepaling van de sociale wetenschappen. Dit is een bewerkte versie van een artikel dat verscheen op zijn blogpagina over het boek.

Advertentie